los ingeslagen 105
29 mei 2013
We worden – het is het seizoen! – meegenomen
naar de aspergeteelt op een of andere Kempense zandgrond. Zangerig legt
aspergeboer X ons uit hoe de oogst verloopt. Plastic zeilen worden gekeerd,
witte respectievelijk zwarte kant naar boven: dat maakt zes graden verschil. De
scheuten schieten opwaarts, lucht en licht tegemoet. Vreemd, denk ik, hoe
kunnen ze, diep in grond en duisternis gehuld, weten waar ‘boven’ is? Dat zou
ik X vragen. Maar X legt iets anders uit: dat de grond perfect gekorreld moet
zijn want de aanwezigheid van stenen zou kromme asperges opleveren omdat die op
hun weg naar ‘boven’ rond die stenen zouden moeten groeien, en kromme asperges,
die lust niemand. Ze laten zich ook niet makkelijk verpakken en schillen. Ook
daarom moeten ze recht zijn. Wanneer de scheuten de gewenste omvang (lengte en
dikte) hebben, kunnen ze worden uitgegraven en afgekraakt. Kraakwit, goed stijf
en kakelvers worden ze gesorteerd en klaargemaakt voor verkoop en consumptie.
Echt vers zijn asperges als ze, wanneer je twee exemplaren tegen elkaar
aanwrijft, een piepend geluid voortbrengen. Niet klaaglijk maar eerder een
beetje kirrend, frivool, genietend. Ja, inderdaad, een uit de kluiten gewassen
asperge heeft wel iets van een penis in erectie. Dat hele aspergegedoe staat trouwens
bol van de dubbelzinnigheid. En de makers van deze bijdrage voor het
kookprogramma Dagelijkse Kost doen er
nog een schepje bovenop. Op de voorgrond zien we zo’n stevige witte fallus de
kop opsteken. Straks wordt hij uitgetrokken maar nu staat hij nog fier in de
grond. Op de achtergrond ontfermt een aspergeplukster zich over de oogst van
een volgende rij. Zij buigt voorover – de aspergepluk vergt stevige ruggen – en
zie, door de halsopening van haar wat losjes zittende T-shirt zien wij hoe haar
rijke natuur zich, in het beeld vlak boven de reikhalzende asperge op de
voorgrond, mild aan ons toont. Voorwaar een smakelijke hors d’oeuvre.