23 mei 2013
Hallucinant, het interview in De Standaard van 18 mei met Jan Peumans, N-VA-coryfee en voorzitter
van het Vlaams Parlement. Hij doet schamper over linkse mensen die tégen het
nationalisme zijn. Stel je voor! Dat is bijvoorbeeld in Catalonië niet zo! Daar
heb je ook linkse nationalisten! Peumans geeft toe dat hij als politicus ter
linkerzijde begonnen is, ‘maar dat is veertig jaar geleden’. Alsof een
solidaire instelling een kinderziekte is. Overigens is de N-VA volgens Peumans
helemaal niet zo onsolidair als sommigen beweren. Kan best zijn, maar wat wijst
de praktijk van intussen een halfjaar gemeentepolitiek uit? En wat met Peumans’
volgende bewering? De partij onderschrijft weliswaar het neoliberalisme maar
dat doet ze alleen maar om haar nationalistische doelstellingen te kunnen
doordrijven: ‘Dat sociaal-economische programma staat voor een stuk ten dienste
van ons nationalistische project.’
Peumans zegt hier dus, met zoveel woorden, dat zijn
neoliberalisme instrumenteel is ten aanzien van het hogere doel van het
nationalisme, lees: de splitsing van het land en het uitroepen van de onafhankelijke
republiek Vlaanderen. Waaruit idealiter – zo denk ik er dan bij – alle niet-Vlaamse
of niet-flamingante elementen zullen zijn weggezuiverd: de Belgische elementen bijvoorbeeld,
en zeker de belgicistische en, in de optiek van Peumans, ook de linkse. (En
laat ons vooral de ‘culturele elite’ niet vergeten want die is per definitie
links.)
Oké, men heeft het recht zoiets te willen en men mag voor
mijn part een unverfroren collectief
egoïsme huldigen. Dat is allemaal mogelijk in een democratie en er zijn nog
dictators aan de macht gekomen met 33 procent. Maar Peumans moet niet zo inhakken
op de linkse mensen die zich niet
achter zijn nationalisme willen scharen. De motivering die zij hiervoor hebben
is beslist oorbaar en verdedigbaar en kan door wat in dit interview te lezen
staat alleen maar worden gesterkt: een nationalisme dat de eigen rijkdom en
superioriteit moet vrijwaren, zoals het Vlaams-nationalisme, is een vorm van
egoïsme en gaat – wat Peumans er ook over moge beweren – als onsolidaire attitude in tegen de
corebusiness van het gauchisme.