wolkenfragmenten
uit Geert Mak, Reizen zonder John
688
Het is een mooie nazomerochtend, lichtbewolkt,
het begin van een warme dag. (64)
689
Aan de horizon de bergen, grijs in de wolken,
als verre giganten. (130)
690
(…) James Clark, een metaalarbeider, die te pletter
viel vanaf een wolkenkrabber in aanbouw en eindigde als ‘een ingezakt,
vormeloos hoopje vlees, bloed, botten en lompen’. (223)
691
Een blauwe lucht met witte wolkengaten. (320)
692
Het is een frisse najaarsdag, de bomen ruisen, het
gras geurt, de zon schijnt tussen de wegtrekkende wolken door, opeens is
reizen weer een feest. Nog een laatste bui. In de weiden langs de rivier staat
het bruine vee met de kont in de regen. Verderop loopt een kudde wapiti’s.
Boven de heuvels hangen flarden mist en wolken, zo nu en dan licht alles
op in een felle straal zon. (344)
693
De volgende dag bestaat uit grijzen, witten en blauwen.
Boven de kust is de lucht open, verderop hangen zware buien boven de oceaan, de
zon schiet erdoorheen, over de heuvels links hangt een grijs waas, daarvoor
kleine witte wolken tegen het lichtste blauw, zo begint hier de dag. (345)