woensdag 11 januari 2012
schrikkel 006b
Avallon is onze laatste stopplaats voor de definitieve terugtocht. We eten een dagschotel met terrine de campagne, roggenvleugel en dessert (voor mij sorbet citron-cérise) in Le Chapeau Rouge (zeer aanbevelenswaardig), bezoeken kerk en remparts, wandelen wat door de straten en houden nog een sanitaire koffiestop in een van de cafés aan het pleintje. Met verplaatsbare bordjes worden – predigitaal – de scores en standen aangegeven in de Bourgondische voetbal-subcompetitie, een punkgezin solt tot groot jolijt van eenieder – behalve de betrokkene – met een boreling, en aan het ‘Place de l’Apéro’ genaamd terzijdetafeltje nuttigen moeder en dochter, eerstgenoemde dat ietsje te zwaarlijvig en laatstgenoemde al flink op weg, een milkshake. Dochterlief draagt zorg voor een schoothondje (keffertje ofte, in het West-Vlaams: preutelekkertje). Het afdak boven beider hoofd neemt de vorm aan van een vriendelijke geometrische wolk.
De patron, overigens, van Le Chapeau Rouge, antwoordde, toen we hem vroegen wat de dagschotel was: Moi. Le menu du jour, c’est moi. Het deed mij aan Flaubert denken. De man zag er met zijn openstaand overhemd, halskettinkje en te jonge jeans een beetje uit als een verwaaide charmezanger, een die, na ooit één keer te gast te zijn geweest bij Michel Drucker, zijn carrière was misgelopen.
Maar er toch nog een flinke zwaai aan had gegeven met zijn Chapeau Rouge.