woensdag 18 januari 2012

wolken 280-285

Giuseppe Tomasi di Lampedusa, De Tijgerkat

280
Op het fresco van het plafond ontwaakten de goden. De scharen tritons en dryaden, die zich van de bergen en de zeeën te midden van framboos- en cyclamekleurige wolken spoedden naar een getransfigureerde Conco d’Oro om de glorie van het geslacht Salina te verkondigen, schenen plotseling zo overvloeiend van vreugde, dat zij de eenvoudigste regels van het perspectief veronachtzaamden. (8)

281
Toen zij boven aan de trap gekomen waren, die met lichte bochten en grote plateaus van de tuin naar het paleis voerde, zagen zij achter de bomen aan de horizon de avondhemel: uit zee kwamen enorme, inktkleurige wolken op. Zou misschien de toorn van God gestild zijn en er een einde zijn gekomen aan de ieder jaar terugkerende kwelling van Sicilië? Duizenden andere ogen keken op dat moment naar die grote, verkwikking brengende wolken, door de zorg voor duizenden zaadjes in de schoot der aarde daartoe gebracht. (71)

282
De hemel was wolkeloos: de wolken die hij ’s avonds begroet had waren er niet meer, ze waren weggetrokken, wie weet waarheen, naar minder schuldbeladen dorpen, over wie de goddelijke toorn een zachter oordeel had uitgesproken. (79-80)

283
Het is niet bekend of hij in de afgeslotenheid van zijn groene kamer zich niet aan een meer concrete droom overgaf; vast staat, dat hij aan de galante decoratie van die herfst in Donnafugata alleen bijdroeg als ontwerper van wolken en verdwijnende horizonnen en niet als bouwer van architectonische massa’s. (146)

284
Het was nauwelijks dag; het kleine beetje licht dat erin slaagde het wolkendek te doorbreken, werd opnieuw tegengehouden door de eeuwig vuile venstertjes. (178)

285
Zij geleken meer op deeltjes waterdamp die uit een stilstaande plas opstegen om naar de hemel te gaan en daar de grote lichte en vrije wolken te vormen. (228)