‘Bij de beenhouwer stond laatst een rij tot buiten te wachten. Ik zag hoe de bazin van de Floralux binnenkwam, de hele rij voorbijstak en onmiddellijk naar de toonbank ging. Er was er maar een die iets durfde te zeggen: “Allez, madame, ga een keer achteraan staan aanschuiven. Iedereen is hier gelijk voor de wet!” Wat hij niet zei was: “Het is niet omdat ge een bloemen- en plantenzaak hebt van hier tot ginder en misschien wel de rijkste inwoner zijt van Dadizele dat ge niet evengoed als alle anderen moet wachten bij de beenhouwer.” Maar de man vergiste zich. De bazin van de Floralux hád haar beurt braaf afgewacht. Ze had alleen te veel inkopen gedaan om in één keer naar haar 4x4 Lexus te dragen en ze was, na een eerste keer met volle handen naar buiten te zijn gegaan, gewoon een tweede keer naar binnen gekomen om de rest van haar commissie op te halen – en daar is toch niets mis mee, nietwaar?’
X. vertelde ook nog dat hij al een paar keer had gezien dat in de Spar, telkens madame van de Floralux er binnenkomt, er onmiddellijk een extra kassa wordt geopend zodat madame van de Floralux toch maar niet te lang moet wachten.
Zo ging het gesprek over de uitbaters van de Floralux. Ik vernam dat die mensen de eigenaars zijn van een heel vakantiedorp nabij Le Crotoy, bij de baai van de Somme, en kijk, daar kwam de herinnering bovendrijven aan die paar dagen dat ik daar ooit met mijn gezin heb doorgebracht, samen met de Y’s. Het was die keer dat we die fameuze lachstuip hadden, toen de toen nog kleine A. bij het spelen van Pictionary haar zeer eigenzinnige versie van een pinguïn op het spreadsheetbord tekende. Hoe zou het nog met A. zijn, overigens, ze zal wel groot zijn geworden inmiddels. Zou ze nog altijd liever voetballen dan… – tja, wat doen meisjes tegenwoordig graag?