Vaders en zonen begint met de aankomst van Arkadi op het landgoed van zijn vader. Ik herinner me dat ik vijfentwintig jaar geleden, toen ik de roman van Toergenjew een eerste keer las, meereisde in Arkadi’s koets. Nu is het perspectief veranderd. Ik ben een kwarteeuw ouder, heb zonen en verbeeld mij, wanneer ik die eerste bladzijden lees, dat ik samen met de vader de koets van de zoon opwacht. Kijk, daar verschijnt hij al aan de horizon. Ook vreemd is dat, in mijn herinnering, die openingsscène zich afspeelde in een loeiende hitte. Nu is het veeleer somber en nat.