dinsdag 21 september 2010

terugblik 42bis (659/1000)


Ingezetene zijn van dit land is een behoorlijk ironische aangelegenheid. We kunnen ons geen Belg noemen, geen Vlaming – wat zijn we eigenlijk? Een groter verschil dat tussen een West-Vlaming en een Antwerpenaar valt niet te bedenken. En wie zich ‘Europeër’ noemt, is waarschijnlijk nog niet in Bulgarije geweest. West-Europeaan, ja, dat zou nog gaan. Noord-West-Europeaan. Al zijn ook daar de verschillen aanzienlijk. Ikzelf, bijvoorbeeld, voel me meer een Fransoos dan een Ollander – maar ik begrijp mijn buurman die eventueel het tegenovergestelde zal beweren. (En overigens scheer ik al die noorderburen gemakshalve over dezelfde kam, waarbij ik de kloof tussen Brabant, Limburg of Friesland en de Randstad over het hoofd zie. Ben ik trouwens al in Nederland geweest? Amper. Nederland is het verste buurland.) Verder nog dan Duitsland, eigenlijk. Zij het dat niemand een Duitser wil zijn. Belg, dan toch maar? Maar wat is een Belg?

In Brussel, van zoveel entiteiten de hoofdstad, staat een monument dat niet, zoals vele andere monumenten betrachten, ontzag opwekt, en eerbied, en trots – maar wel een dat, integendeel, toch ook altijd een beetje op de lachspieren werkt. Het Atomium, het n-miljoen keer uitvergrote ijzeratoom, staat daar op de Heizelvlakte een aandenken te wezen aan een inmiddels teloorgegaan vooruitgangsoptimisme. En bij gebrek aan beter is het zowat het nationale symbool geworden van dit rare land – zoals de Fransen hun Eiffeltoren hebben, de Denen hun meermin, de Amerikanen hun Vrijheidsbeeld.

Deze foto vertelt iets over mijn dubbelzinnige, halfslachtige, halfhartige verhouding tot mijn vaderland. Waarmee ik bedoel: het land waar ik geboren ben. Het nog maar net genoveerde Atomium heeft meer van een ruimteschip dan van een nationaal monument. En tegen het haagje op de voorgrond wordt massaal wildgeplast. De onscherpte van de foto staat in deze context voor patriottische onduidelijkheid.

Kijk hier voor een eerste beschouwing bij deze foto.