donderdag 9 september 2010

mijn woordenboek 278

ALLESOMVATTEND

Het is verleidelijk om met één duidelijk en hanteerbaar concept een hele werkelijkheid te verklaren. Alle politici zijn zakkenvullers. Alle coiffeurs zijn jeanetten. Nederlanders zijn gierig. Je spoelt het kind met het badwater weg, de details en finesses houden zich schuil achter de koegedaante die de waarheid heeft aangenomen. De geschiedenis is de dialectisch verlopende zelfverwerkelijking van de Geest. De wil tot macht regeert de wereld. Alle kunst is gesublimeerde seks. Iedere maatschappij is de weerspiegeling van productieverhoudingen. Of deze: Stilstand is achteruitgang. In ’58, toen de wereld nog zo overzichtelijk was dat je met dergelijke lapidaire stellingen iemand de kop kon inslaan, zeker als hij er ánders over dacht, geloofden onze ouders nog in de Vooruitgang toen zij aanschoven om de Expo te bezoeken. Dat soort oogkleppen hebben wij ons te lang laten opzetten. Toch blijven wij met de sleepnetten van onze zogenaamde waarheden heel wat collateral damage veroorzaken. Vraag het maar aan de tonijnvissers hoe allesomvattend hun netten zijn. ’t Is gek, eigenlijk, hoe we met de globale modellen waarmee we de werkelijkheid benaderen die werkelijkheid deels verhullen – alsof wij in plaats van er een licht over te laten schijnen er een donkere mantel overheen werpen. Of een natte dweil.