woensdag 8 september 2010

mijn woordenboek 277

ALLES

Heb jij ál die boeken gelezen? De vraag ergert me niet meer. Een bibliotheek is er niet om van a tot z te lezen. Hij is er om je een thuis te bieden. Veel meer dan geborgenheid valt er in dit leven niet te rapen – maar dat is wel heel veel. Een bibliotheek kan daarbij helpen. Mijn bibliotheek is, materieel gesproken, ongeveer alles wat ik heb. De muziek die ik had is, als bezit, sinds de digitalisering waardeloos geworden. In een kist steekt een archief van documenten tot 35 jaar ver. Ooit moet ik die adderkuil eens openmaken. Foto’s heb ik op een schijf, in de hoop dat die niet crasht. En ja, bij het ‘alles wat ik heb’ moet ik ook enkele tekeningen, schilderijen en foto’s van vrienden aan de muur rekenen. Ook zij kleden mijn bestaan aan.

Is dit alles’, zeurt Doe Maar:

We komen niets te kort, we hebben alles
Een kind, een huis, een auto en elkaar
Maar weet je lieve schat wat het geval is, ah
Ik zoek iets meer, ik weet alleen niet waar

Uit mijn verre kindertijd herinner ik mij een frappant beeld. Een buurmeisje, niet de schoonheid van op de hoek op wie ik verliefd was, zat met een aardappelmesje het mos van tussen de kasseistenen van de oprit te peuteren. Haar zo al korte rokje tot een eind boven haar knieën opgerimpeld. Zij maakte deel uit van een gezin waarvan de vader een belangrijke functie bekleedde in een belangrijke firma in een belangrijke straat van de stad. De oprit waarop zij zat te peuteren was dan ook al even belangrijk. Als je weet dat elke kasseisteen door vier voegen wordt afgeboord… Moet je alles wieden? vroeg ik haar. Dat moest ze. Ze was gestraft. Ik weet niet meer voor welk vergrijp maar het moet een heel belangrijk vergrijp zijn geweest.

Het zijn zo van die taken waaraan je begint met een idee van het zal wel lukken, maar al heel vlug, of vroeg, merk je dat je nooit álles zult kunnen doen en dan zink je weg in een bodemloze lethargie.

Het woord ‘alles’ doet me ook aan puzzels met veel stukken denken. Nu heb ik een hekel aan puzzels en weet u waarom? Omdat je nooit zeker weet of alle stukken wel in de doos steken. Je moet echt wel bijna helemaal tot het einde gaan vooraleer je daarover zekerheid kunt verwerven.

Ik vind ‘alles’ niet zo interessant. Het is een egaliserend begrip: alles wordt even belangrijk, en daardoor onbelangrijk. Geef mij maar de partiële benadering, de gedeeltelijke invulling, de beperkte opdracht. ‘Alles’ verlamt, fnuikt, doet je niets doen.

We zijn nu net een stuk in 13 delen
Aan het einde zijn we allemaal de klos
En leven trouw het leven van zovelen
Ik wil iets meer, ik wil een beetje los