En ze bleef nog dagenlang alleen, totdat ze een pakje ontving met haar naam in zwart op het bruine papier geschreven. Ze sneed het touw dat het bijeenhield door, opende het bruine papier en eronder zat wit papier. Ze opende het witte papier dat rood papier omvatte dat een paarse doos bevatte, waarin ze een klein doosje van gele stof vond.
Alessandro Baricco, Land van glas, 194