Een ‘anonymous’ reageert op het stukje ‘Van Gogh’ (3 november). Ik geef haar of zijn reactie hier weer omdat u er zelf anders misschien niet op zou komen:
Wat is dat eigenlijk, "terreur met woorden", "terreur met beelden"? Hoezo is de film Submission terreur? Zijn de Satanic Verses van Rushdie terreur? Wat is de logica die je "terreur met woorden" op een lijn doet zetten met "terreur met kogels"? De logica van: je begint met een pilsje en je eindigt als een heroïnejunk? Rare logica volgens mij. Uit de op Theo Van Gogh gespietste brief blijkt dat Hirsi Ali dood moet omdat ze afvallig is en "heult met de vijand", en omdat ze vindt dat ook voor islamitische jongeren in Nederland de Grondwet voorrang hoort te hebben op de islam. Ben je intolerant als je dat soort achterlijke ideeën niet pikt?
Terreur in de enge zin van kaping, gijzeling, bommen en zelfmoordaanslagen bedoelde ik natuurlijk niet. Wat ik bedoel is dat je ook met woorden kan kwetsen als je moedwillig ‘vergeet’ dat ze in verschillende culturen of zelfs in verschillende hoofden iets anders kunnen betekenen. Dat lijkt mij wat ‘tolerantie’ te betekenen heeft. Zeker als dat ‘iets anders’ essentieel is, zoals ‘God’ of ‘vrouw’ of ‘tolerantie’ zelf: dan raak je aan de kern, dan dood je. Terreur is voor mij de uiting van al wat totalitair is in de zin dat het geen tegenspraak duldt. Totalitair is het systeem dat de eigen waarden verabsoluteert. Dat niet naar verdedigers van andere waarden wil luisteren. Ook als het om minder fundamentele waarden gaat, kun je wat mij betreft over terreur spreken. In dat opzicht vind ik ‘mediaterreur’ of ‘reclameterreur’ of ‘de terreur van het westerse schoonheidsideaal’ echt wel reële zaken waaronder velen van ons gebukt gaan. Zoals bijvoorbeeld, denken wij Westerlingen dan, vrouwen in Afghanistan gebukt gaan (of gingen) onder de terreur van de plaatselijke totalitaire vestimentaire voorschriften.
Nu geef ik toe dat mijn gebruik van het woord ‘terreur’, in de hier geschetste brede zin, provocerend was – en in die zin bezondig ik me zelf aan het genoemde euvel. Maar je moet, zeker in deze maatschappij van overkill, provoceren om gehoord te worden. Dat wist Theo Van Gogh ook – alleen, hij kende geen maat, hij onderschatte de aard van de kwetsuren die hij veroorzaakte. Hij viel niet de huid aan, of het hart, maar de ziel van een cultuur en van, in die cultuur, individuele mensen die nog fanatieker zijn dan hij was.
Overigens vind ik uiteraard niet dat voor islamitische jongeren in Nederland of België of waar dan ook in de niet-islamitische wereld de islam voorrang moet hebben op de grondwet. Maar ik vind wel dat bijvoorbeeld in bedrijven de autochtone jongeren geen voorrang moeten krijgen louter op basis van huidskleur of geloof. Tewerkstelling is de enige sleutel tot echte integratie. En ik vind ook dat het hoog tijd wordt dat de genoemde grondwet, waar nodig, rekening houdt met de demografische realiteit. Zij moet in Nederland niet Nederlands zijn of islamitisch maar beide, en wel in een verhouding die een weerspiegeling is van de verhouding tussen het Nederlandse en islamitische aandeel in de bevolking.
Ik vind het fout te stellen dat de moord op Theo van Gogh een aanslag is op de vrije meningsuiting. Dat is hij ook, maar hij is in de eerste plaats een vergrijp dat is geprovoceerd door een verkeerd gebruik van het recht op vrije meningsuiting. Dat recht is aan beperkingen onderworpen. En die beperkingen heeft Van Gogh niet gerespecteerd. Hij had zijn waarheid ook genuanceerder kunnen verkondigen. Het gebrek aan nuancering is hem fataal geworden. Moest hij daarom vermoord worden? Natuurlijk niet! Moeten wij de motieven van de moordenaar proberen te begrijpen? Natuurlijk wel! Er is geen andere mogelijkheid, willen we niet in een eindeloos en nog veel bloediger conflict terechtkomen.