dinsdag 16 november 2004

De grootste mens van een klein land

Het idee alleen al, dat je het kijkvee de ‘grootste mens’ van het land laat verkiezen… Dat je niet vooraf incalculeert tot wat dat kan leiden. Welke politieke en maatschappelijke gevolgen dat zogezegd onschuldige spelletje kan hebben. Het totale gebrek aan verantwoordelijkheidszin dat achter dat soort ondernemingen steekt. Als er maar veel volk naar kijkt...
Dan blijkt die Wouter Bos daar nog bij te zitten ook. Het opportunisme van zijn berekening: er op rekenend dat de visibility in de eindafrekening zwaarder doorweegt dan het schaamrood dat eventjes op zijn kaken verschijnt wanneer blijkt dat de voorkeur van ‘het’ volk (deels ook PvdA-stemmers) uitgaat naar een intolerante volksmenner die heel goed begrepen had hoe de mediademocratie werkt. En die mediademocratie werkt dus niet door een Van Leeuwenhoek, een Multatuli, een Rembrandt, een Spinoza of een Erasmus het etiket van ‘grootste Nederlander’ op te spelden, dus. Wie moet die ouwe zakken nog, trouwens?
Ik ben het beu. En dan moet je nog opletten hoe je daar uiting aan geeft. Je bent zo snel zwaar op de hand, serieus, niet leuk genoeg. Dan krijg je zo’n oen als, godbetert, ‘All ur base’, die mij in krakkemikkig Nederlands de les komt spellen: ‘Als ik een blog van jou lees voel ik me al ongemakkelijk na drie zinnen.’ Ach man, dat liet je mij vorige maand ook al weten. Waarom hoepel je dan niet definitief op als je het maar niks vindt? Van het soort gemakzucht dat jij aan de dag legt, zal de wereld zéker niet beter worden.
En ja, de vorm is wel degelijk belangrijk. Maar hoe krijg je dat uitgelegd als geen kat het nog hoort of ziet te midden van alle ruis.
Zie je, daar word ík dan ongemakkelijk van. Dat je ziet hoe heel veel op deze wereld naar de haaien gaat, hoe het gepeupel en de commercie zowat alles van waarde in hun greep krijgen, hoe de zogenaamde kritische intellectuelen vanuit de marge van de marge wat amechtige oprispingen laten horen omdat ze bang zijn niet leuk genoeg of te moeilijk te worden bevonden en hoe ze het zelfs presteren om zich door de amusementsindustrie te laten inpalmen (Marc Reynebeau is wat dat betreft, ik zei het hier al eerder, het trieste voorbeeld). De democratisering bijt in haar eigen staart en vlakt zo stilaan alles uit, vervlakt het en maakt het oppervlakkig: we kijken met velen en dus is het belangrijk; waarnaar niet wordt gekeken, bestaat niet.
Eén miljoen Nederlanders hebben zich gisterenavond, in deze speciaal voor hen wel heel erg kille tijden, opgewarmd aan dat onnozele spelletje. Zij hebben Pim Fortuyn uitgeroepen tot ‘grootste Nederlander aller tijden’. Een ‘signaal’ is dat inderdaad. Een dat kan tellen. Een 'mayday' dat wordt uitgezonden door een cultuur in verval als betrof het hier een schip dat zinkende is, een cultuur die haar verleden vergeet en die, ‘naar de toekomst toe’ (zoals dan amechtig wordt gehakkeld), enkel nog op de zéér korte termijn kan denken.
Straks wordt dat format door Canvas, de Vlaamse staatszender nota bene, overgenomen. Ik wacht op de eerste kritische intellectueel die, vóór het zover is (en liefst niet erna, wanneer bijvoorbeeld Filip Dewinter is verkozen tot ‘grootste Vlaming aller tijden’), in begrijpelijke bewoordingen (jawel, ‘All ur base’) wijst op de gevaren die aan dat lichtzinnige spelletje verbonden zijn. Het zal iemand moeten zijn die niet om populariteit maalt.