zondag 7 november 2004

Ik lees Proust niet, ik vertaal hem (4)

Quand ces tours de jardin de ma grand’mère avaient lieu après dîner, une chose avait le pouvoir de la faire rentrer: c’était – à un des moments où la révolution de sa promenade la ramenait périodiquement, comme un insecte, en face des lumières du petit salon où des liqueurs étaient servies sur la table à jeu – si ma grand’tante lui criait ‘Bathilde! viens donc empêcher ton mari de boire du cognac!’
(I:11)

Wanneer mijn grootmoeder na het avondmaal haar ronde deed in de tuin, kon maar één iets haar overtuigen om terug naar binnen te komen en dat was als – op het ogenblik dat de ommegang van haar wandeling haar weer eens, zoals een insect, in het schijnsel van de lichten van de kleine salon had gebracht, waar allerlei likeurtjes al klaar stonden op de speeltafel – mijn groottante haar toeriep: ‘Bathilde! kom naar binnen en zorg dat je man niet te veel cognac drinkt!’

Als deze tuinwandelingen van mijn grootmoeder na het avondeten plaatsvonden, was er één ding wat haar in huis kon doen terugkeren: als namelijk op een van de momenten dat de omlooptijd van haar wandeling haar als een insekt naar de verlichte ramen van de kleine salon bracht, waar op de speeltafel de likeuren geserveerd werden, mijn oudtante haar toeriep: ‘Bathilde! kom gauw en let er op dat je man geen cognac drinkt!’
(Lijsen I:52)