Laten we maar even buiten beschouwing laten dat ik, door aan de hand van deze foto een kenmerk van goede fotografie toe te lichten, zou kunnen suggereren dat ik dit een goede foto vind. Ik laat dat aan uw oordeel over.
Het meest opvallende aan deze foto is dat hij een uitsnede is en, op die manier, ook zegt dat elke foto een uitsnede is. Hier wordt de werkelijkheid tegelijk kleiner gemaakt, én groter. Die dubbele beweging, daarover gaat het hier.
We bevinden ons in de binnenruimte van een huizenblok. Meestal overheersen daar groezeligheid en wanorde. Half ingevallen bijgebouwen, afbladderende verf, wasdraden, schotelantennes. Niets van dat alles hier, en precies dat valt op. Het oog van de fotograaf valt op enkele opvallend egale achtergevels. Hij ziet de mogelijkheid om, door precies te kaderen, die achtergevels van de andere, ‘normale’ achtergevels, te isoleren. Daardoor maakt hij van het kaderen zelf het thema van zijn foto. Achteraf – natuurlijk achteraf want zo gaat het meestal – merkt hij dat dit thema er onderhuids ook op een andere manier in steekt want is niet elk van de ramen die op deze foto te zien zijn zelf een kader?
Kaderen, of kadreren, is uitsnijden. De fotograaf vangt een stuk werkelijkheid in zijn zoeker en snijdt het uit. Hij sluit al het andere, dat er uiteraard ook was, uit. Maar door die operatie van verkleining hoopt hij ook iets algemeens te vangen. In dit geval is dat: het uitsnijden zelf. En in dat algemene maakt hij nu net die verknipte werkelijkheid groter. Geslaagd is de foto die deze paradoxale beweging vat en aanschouwelijk maakt.
Ik herhaal: ik laat het aan u over om uit te maken of dit een geslaagde foto is.
Aanvankelijk gaf ik deze foto een titel: ‘Rear Windows’. Nu laat ik deze titel weg.
Het meest opvallende aan deze foto is dat hij een uitsnede is en, op die manier, ook zegt dat elke foto een uitsnede is. Hier wordt de werkelijkheid tegelijk kleiner gemaakt, én groter. Die dubbele beweging, daarover gaat het hier.
We bevinden ons in de binnenruimte van een huizenblok. Meestal overheersen daar groezeligheid en wanorde. Half ingevallen bijgebouwen, afbladderende verf, wasdraden, schotelantennes. Niets van dat alles hier, en precies dat valt op. Het oog van de fotograaf valt op enkele opvallend egale achtergevels. Hij ziet de mogelijkheid om, door precies te kaderen, die achtergevels van de andere, ‘normale’ achtergevels, te isoleren. Daardoor maakt hij van het kaderen zelf het thema van zijn foto. Achteraf – natuurlijk achteraf want zo gaat het meestal – merkt hij dat dit thema er onderhuids ook op een andere manier in steekt want is niet elk van de ramen die op deze foto te zien zijn zelf een kader?
Kaderen, of kadreren, is uitsnijden. De fotograaf vangt een stuk werkelijkheid in zijn zoeker en snijdt het uit. Hij sluit al het andere, dat er uiteraard ook was, uit. Maar door die operatie van verkleining hoopt hij ook iets algemeens te vangen. In dit geval is dat: het uitsnijden zelf. En in dat algemene maakt hij nu net die verknipte werkelijkheid groter. Geslaagd is de foto die deze paradoxale beweging vat en aanschouwelijk maakt.
Ik herhaal: ik laat het aan u over om uit te maken of dit een geslaagde foto is.
Aanvankelijk gaf ik deze foto een titel: ‘Rear Windows’. Nu laat ik deze titel weg.