090520 woensdag
1/2 7. Blog. * Waarom is het zo ontroerend, dat je in een film iemand ziet die begint te zingen in plaats van de ontoereikende woorden uit te spreken die zich op een dergelijk moment van groot verdriet aandienen? Omdat het de vinger legt op onze eenzaamheid. Het zingen verwijst naar een collectiviteit die wij kwijt zijn. Iemand die op belangrijke momenten het juiste lied aanheft, behoort tot een gemeenschap en dat kunnen wij niet meer zeggen: wij staan er alleen voor. En dat stemt ons verdrietig. Wij worden, door dat te zien, gewezen op het verlangen ergens bij te horen – en dat is het wat ontroert: de confrontatie met dat wat zielige verlangen. *
100 woorden (14)
Op straat een wit geklede, blonde en nog jonge vrouw met, aan een lange lijn er achter aan tjokkend, een eveneens wit hondje, keurig gecoiffeerd, met tegenzin volgend, snuffelend aan de verse plas van een collega. En dan zie ik plots: de gelijkenis tussen vrouw en hond, niet alleen de kleurcorrespondentie maar ook de manier waarop de jurk valt en de keurige snit van het hondenhaar; een wufte golf daarin, die onmiskenbaar correspondeert met de coupe van de dame. Verdomd, ik heb mijn fototoestel niet bij. Maar neen, je zou dit toch nooit kunnen vastleggen. Schrijf het dan maar op.
* Op mijn weg naar en van Brussel lees ik Hesse en denk ik na over het privacyprobleem, in verband met fotografie maar ook met deze notities. En dat naar aanleiding van de volgende passage (79):
Omstreeks die tijd begon ik op een andere manier te genieten van de stomme natuur en me anders tot haar te verhouden. Steeds weer zwierf ik door de prachtige omgeving van de stad, het liefst ging ik de Jura in. Ik zag steeds weer de bossen, bergen en weiden, de fruitbomen en het struikgewas ergens op wachten. Misschien op mij, maar in ieder geval op liefde.
En zodoende begon ik deze dingen lief te hebben. In mij streefde een sterk, smachtend verlangen naar hun stille schoonheid. Ook in mij baande zich een duister, diep leven en verlangen een weg omhoog en zocht naar bewustzijn, naar begrepen-worden, naar liefde.
Dat heeft met privacy niets te maken, natuurlijk, maar als je de dingen vervangt door mensen, en de liefde door aandacht – dan kom je wel in de buurt. Sommige mensen willen niet gefotografeerd worden, en ze willen zeker niet dat je hun foto op het internet plaatst. Ik respecteer die wens natuurlijk, maar anderzijds: waarom zijn ze niet blij met de aandacht die je hun geeft? Ik fotografeer ook niet om het even wie; het is altijd een beetje een liefdesverklaring. En net zo breng ik hier ook niet zomaar om het even wie ter sprake. Ik spreek over de mensen die mij na aan het hart liggen. Ik scherm hun schamelheid en gebreken met ‘[…]’ af, maar ik breng hen toch ter sprake. Het zijn even zoveel liefdesverklaringen. Het is aandacht. Ik vind het altijd de moeite waard. Ik be-teken, ik be-noem, ik schenk aandacht. Ik toon de mensen en laat ze op die manier wat meer bestaan. En veel meer dan dat kan ik niet geven. Er schuilt veel waarheid in wat Robert Frank schrijft: ‘Les choses les plus simples changent si l’homme prend contact avec.’ Met mensen is het net zo: door de aandacht verandert de relatie fundamenteel. Het aandacht geven vergt openheid, bij mij maar ook bij het voorwerp van mijn aandacht – en in die zin is het altijd ook een vraag.
De wens verborgen te blijven, niet te worden vermeld of onthuld, heeft mij altijd verbaasd. Welke ijdelheid, welke onzekerheid komt hierdoor aan het licht? Want er is een constante: wie zelfverzekerd is, heeft er maar zelden een bezwaar tegen te worden gefotografeerd. Die kan het vertrouwen schenken dat daarvoor nodig is. Doe maar, luidt de stilzwijgende overeenkomst, ik vertrouw erop dat je mijn beeld niet zult misbruiken.
Ik misbruik geen beelden. Want dat zou kunnen. Je moet de mensen in hun waardigheid laten. Je moet hun zwakheid en schamelheid niet tonen. Je moet niet over hen vertellen dat ze zich vergissen of dat ze ons, of zichzelf, bedriegen. Je moet ze niet tonen als ze niet zichzelf zijn. Maar je moet ze toch wel kunnen tonen als ze mooi en goed zijn? Als dat niet meer mag…
Trouwens, je schrijft en fotografeert opdat het zou gelezen, gezien worden. Je schrijft en fotografeert dus voor anderen. Waarom zou het dan niet over anderen mogen gaan? Welk ander materiaal is er? Het is: geven en nemen. Maar je neemt enkel van iemand die bereid is te geven. Je mag niemand iets ontnemen.
Ach, er valt nog zoveel meer over te zeggen.
* Ik kijk een beetje naar Terzake: de gênante koppigheid waarmee Vanhecke zich tegen de internationalisering en, meer nog, de ‘islamisering’ van Brussel blijft verzetten. * Om ½ 22 naar C waar ze voor haar verjaardag een ‘informeel glas’ schenkt. We zitten buiten, eerst nog in het wegglijdende daglicht dat het koertje nauwelijks bereikt, daarna bij kaarslicht. N en E zijn er ook, en wanneer ik al op mijn fiets zit om naar huis te keren, komt ook S aan. Er wordt nog een fles gekraakt, en uiteindelijk belanden we zelfs in café ’t Risico. Het wordt op die manier 2 en ik herinner me niet al te best waarover we het allemaal hebben gehad.