donderdag 11 juni 2009

dag 647

090525 maandag
½ 8 naar de Visart, waar ik de foto’s voor de komende week klaarmaak, Een portret… uitlees en nog eens mijn notities doorneem ter voorbereiding van de leesclub. * […] Ik geraak aardig op dreef en ontwikkel de lezing dat Joyce met Een portret… heeft beschreven hoe de kunstenaar meesterschap verwerft over zijn materiaal, in casu de schrijver over de taal. Het meesterschap is compleet wanneer Stephen Dedalus inzicht heeft verworven in de contingentie waarmee teken en betekenis aan elkaar zijn vastgeklonken. En dus in het mechanisme van de vergissing. Dat wordt geïllustreerd met het foutief herinnerde citaat. Stephen Dedalus herinnert zich een versregel foutief (‘duister’/‘luister’, pp. 298-299) en zet vervolgens op die foutieve herinnering een hele steekhoudende redenering – waarna hij alsnog zijn fout inziet: een mooi voorbeeld van pseudo-ervaring van zin.

Hij had zich het citaat uit Nash niet eens goed herinnerd. Al de beelden die het tot leven gebracht had waren vals. Zijn geest bracht ongedierte voort. Zijn gedachten waren luizen, voortgebracht uit het zweet van traagheid.

Pas wanneer de mogelijkheid van de vergissing wordt erkend en aanvaard, wanneer de artistieke waarheid wordt losgemaakt van de schoonheid, kan het (moderne) kunstenaarschap tot volle wasdom komen, is de artistieke volwassenwording voltooid. * Om 17 vertrekken we. In Lille zitten we midden in de spits, maar dan gaat het vlot tot in Beaune. De iPod-aansluiting bewijst zijn diensten. * S vertelt over het meisje dat zegt goed te kunnen tekenen: ‘Ik heb alle tatoeages van mijn vader zelf ontworpen.’ * ½ 11 aankomst in hotel ‘Le Home’ te Beaune. Ik begin De witte tijger van Aravind Adiga. T heeft het voor school moeten lezen en ik wil er met hem over kunnen praten. * We spelen nog het spel ‘Je mag me alle vragen stellen’. Ik krijg onder meer de vraag ‘Wat wil je nog doen in je leven?’.