maandag 8 juni 2009

dag 644

090522 vrijdag
[…] De frisse ochtendbries die door de open ramen naar binnen waait, enkele bladzijden uit Peter Camenzind, dat hoe meer naar het einde toe hoe meliger wordt, het schrijven van een fietsverslagje… Tot ik word opgeschrikt door de deurbel en in de parlofoon in het Frans wordt aangesproken: of ik een momentje vrij heb om kennis te nemen van de oplossing die een bepaalde mevrouw heeft voor alle problemen waardoor deze wereld getroffen wordt. Maar, protesteer ik, ik heb de oplossing gevonden, ik ben volmaakt gelukkig! Neenee, beweert deze dame, hebt u al eens goed om u heen gekeken: de onveiligheid, het geweld, enzovoort. Ach mevrouw, ik ben gelukkig, laat mij met rust, mocht u een gezond seksleven hebben, u zou zich op zo’n mooie dag niet masochistisch van deurbel naar deurbel slepen om telkens weer, en niet altijd op een even vriendelijke manier als ik het doe, het deksel op uw gelovige neus te krijgen. (Dat van dat seksleven en zo zeg ik natuurlijk niet, maar ik dénk het wel.) * Notities van de vorige dagen bijwerken. * De laatste bladzijden in Peter Camenzind. Op het eind werkt het gemoraliseer van de kluizenaar uit Montagnola me aardig op de zenuwen, maar ik kan niet ontkennen dat ik aanvankelijk met aangename verbazing heb genoten van het schitterende proza, de magnifieke parallellen tussen landschappen en gemoedsgesteldheden, de zinvolle bespiegelingen over leven, kunst en dood. Maar de gelaten berusting, het ken-uw-plaats waarvoor uiteindelijk wordt gekozen: dat staat mij toch niet aan. * Ik herlees het eerste hoofdstuk (7-33) van Een portret van de kunstenaar als jongeman. Grandioos hoe Joyce de werking van de zintuigen, een voor een, aan ons voorstelt. Een kind ontdekt de wereld aan de hand van de prikkels die deze uitzendt. Die prikkels worden met elkaar verbonden in associatieketens: koud water, klamme handen… Enzovoort. Het kind situeert zichzelf. Het leert begrijpen dat er nog meer kinderen zijn, dat die allemaal namen hebben, dat die namen bij die andere kinderen horen. Zoals ook de woorden bij de dingen horen. Het kind leert zijn plaats in de wereld kennen. Het leert waar hij leeft: Ierland. Ierland zit in een keten tussen het eigen ik en het universum ergens in het midden:

Stephen Dedalus
Elementa
Conglowes Wood College
Sallins
County Kildare
Ierland
Europa
De Wereld
Het Heelal


Dat is een voorafspiegeling van de apotheose van het boek: Ierland zal te klein blijken, Stephen Dedalus, volwassen geworden inmiddels, zal het eiland verlaten en Europa en misschien wel de wereld veroveren. En zo leert Stephen de woorden en de namen en hij ontdekt dat ze, als hij ze in bepaalde rangschikkingen, bijvoorbeeld in een gedicht, leest en hoort klinken, mooi kunnen zijn. Een dichter wordt geboren… * We gaan naar de verloren brug aan Nieuwege om er wat te lezen. Uitkijkend over de polders, de Märklintrein van en naar Oostende, witte wolkjes in een blauwe lucht en vangrails die nergens toe dienen. * Boodschappen in de Carrefour van Kristus-Koning, koken en eten met de kinderen. Het gesprek gaat over de verkoop van alcohol in nachtwinkels en over moreel geladen beslissingen in de geneeskunde. *

Rond ½ 10 vertrekken we te voet naar de Meifoor. S wil op het reuzerad, naar de waarzegster en het paardenkoersspel. Ik laat mij meetronen en staar verbaasd naar de tronies die rondwaren in de buurt van het Concertgebouw – waar ze nooit een voet hebben binnengezet, hetgeen ze waarschijnlijk ook nooit zullen doen: het is wellicht de enige gelegenheid in een heel jaar dat zij aan het openbare leven in de stad deelnemen. Hier zie je vooral de lagere klassen defileren. Linkse intellectuelen uit de middenklasse zoals wij komen hier vooral snuisteren met een soort van antropologische nieuwsgierigheid. En de upperclass, voor zover die nog bestaat in de aristocratische zin van het woord, niet in de financiële zin, ja, die stuurt hier zijn kat. Die vindt grotere voldoening in de eigen codes dan in die van madame Soleil of de ballo-smito. Overigens, veel romantiek valt hier niet meer te rapen. ’t Is een en al lumineus en auditief geweld, G-forces en centripetaal door-elkaar-geschud-worden. Het reuzenrad, tja, dat roept toch nog meer reminiscenties aan het Wenen van The Third Man dan aan het echte, stoere, straffe 21ste-eeuwse kermispret. Jonge mensen, maximum sensatie! Roulez-roulez-roulez. Jetonnekes aan de kassa!