donderdag 25 juni 2009
27 * 25,81 * 721
Het is alweer drie weken geleden dat ik nog eens op de koersfiets zat en dat voel ik in de eerste kilometers: ik denk al meteen aan terugkeren en 27 kilometer kan weinig lijken maar in het begin van mijn ritje was ik allerminst geneigd te denken dat ik er zoveel zou halen. Dat ik aan de roeiersclub al moet stoppen voor twee kerels die, het hoofd achter hun boot verborgen, dit vaartuig over de weg naar het boothuis dragen (ik overweeg nog even om er, bukkend, onderdoor te rijden maar laat dat dan toch maar om de heren niet aan het schrikken te brengen), lijkt mij er nog meer toe aan te zetten meteen rechtsomkeert te maken. Maar ik laat mij, gesteund door de rugwind, alsnog niet kennen. Op het jaagpad zijn markeringen aangebracht, wellicht voor de triatlon van vorig weekend: dwars op de rijrichting aangebrachte rode lijnen tonen waar in het wegdek de zich naar boven stuwende populierenwortels oneffenheden veroorzaken; groene pijlen wijzen het ideale traject tussen deze hindernissen door. Een verbazend efficiënt tekensysteem, dat mij doet denken aan semantiek en dergelijke: de hersens staan nooit stil, ook niet als de benen malen. Voorbij Houtave (ik wijk omwille van de noordelijke windrichting af van het gangbare traject) kom ik op de lange kasseibaan tussen de Oostendse Steenweg en de weg naar De Haan. Daar zie ik een in het bleekblauw geklede man te voet naast zijn fiets op de kasseirug vooruitstappen – een beeld van impotentie dat meteen wordt weerlegd door het trekpaard dat links van de weg, nochtans weemoedig blikkend, een erectie staat te showen die bijna tot aan de grond reikt, waardoor meteen het woord ‘erectie’ niet bepaald gunstig gekozen lijkt. In Zuienkerke, of all places, sla ik rechtsaf tot aan de nieuwe fietsbrug over de expressweg en de Blankenbergse Dijk die mij via de Plas naar het hart van Sint-Pieters voert.