De bomen staken zwart en kaal af tegen een bewolkte
hemel. Maar je bleef praten. ‘Kijk! De vogels. Zoveel kleuren. Blauwe vogels.
Rode vogels. Magenta vogels. Glittervogels.’ Je vinger wees naar de
verstrengelde takken. ‘Zie je dat nest niet met gele kuikens, de groene moeder
die ze wormen voert?’
Ocean Vuong, Op aarde
schitteren we even, 222