O, mijn God! Macaroni met kaas!
Het lag daar en het rook afschuwelijk. De stank van de kaas vond ik walgelijk. Mijn hele leven al haatte ik macaroni met kaas – in feite alle gesmolten kaas.
Karen Armstrong, Door de nauwe poort, 100
ǁ
Goed is weten dat er een schietpartij was en dat je broer degene was die thuiskwam, of al naast je zat te smullen van een kom macaroni met kaas.
Ocean Vuong, Op aarde schitteren we even, 207
ǁ
Na het avondeten – ik nuttigde mijn macaroni met kaas meet de andere ‘nihilisten’ in de troosteloze studentenkantine terwijl hij met zijn dispuutsgenoten rosbief, ham, biefstuk en lamskoteletten at – gingen hij en ik ieder achter ons eigen bureau zitten, met ons gezicht naar dezelfde kale muur, en zeiden de hele avond geen woord tegen elkaar.
Philip Roth, Verontwaardiging, 42