<< Pascal Cornet is een alhier sinds zijn jonge jeugd aangespoelde Bruggeling. Hij heeft een bijzonder vlotte pen, leest ontiegelijk veel, heeft een rijk taalregister en is erg kritisch. Ik heb hem in al die jaren een paar keer ontmoet. Telkens troffen mij zijn zuinigheid met woorden en zijn doordringende blik, die tegelijk ook iets dromerigs heeft. Merkwaardig. Op het eerste gezicht niet echt een leukerd met wie je vlot een praatje slaat. Veeleer een man van wie je vermoedt dat je hem beter in zijn cocon laat. Die indruk maakt hij. Small Talk lijkt absoluut niet zijn cup of tea.>>
Het is zoals in de spiegel kijken, zeker als je tegen de zestig aan loopt: je herkent die mens wel, maar er zitten toch wel iets te veel rimpels op zijn kop.
Johan en ik wonen vijfhonderd meter van elkaar, maar toch naderen we elkaar niet. Soms lees ik wat hij schrijft, zoals hij soms leest wat ik schrijf. En nu las Johan Debruyne mijn boek. Hij had daar dit over te melden:
<<Op de achterflap van De elfde teen lees ik dat dit het eerste deel is van zijn autobiografie met dezelfde titel. De auteur gaat op zoek naar zijn roots, zijn ouders, zijn grootouders, hij schetst de context waarin hij geboren is en zoekt verantwoording voor zijn gedrag, voor hoe hij is, voor dingen die gebeurd zijn en nog gebeuren. Het boek is tevens bedoeld als een soort duiding naar zijn twee zonen toe. Een vraag om begrip waarom de dingen zo zijn gelopen. Dat hij dit al schrijvend doet zegt wel wat, natuurlijk. Zijn pen is zijn grootste wapen. Zijn medicijn ook. De stilte, denk ik, zijn grootste vriend. Cornet is onderweg op zijn geheel eigen manier.
Met 160 anderen lees ik mee. In dat zoeken naar de bronnen van zijn bestaan, geraakt hij niet echt zo ver. Hij neemt er genoegen mee. Als lezer volg je zijn pad en probeer je zijn bedenkingen te begrijpen. […] De elfde teen heb ik opgevreten en Cornet zou je moeten lezen. Iemand met zoveel talent zou zoiets niet in eigen beheer hoeven uit te geven.>>
Bon. Dat is een mooi compliment. Dank je, Johan!