wolkenfragmenten uit Claudio Magris, Het museum van oorlog
2396
Maar misschien had hij wel gelijk,
het oneindig goede bestaat, heeft altijd bestaan. We zijn erdoor omringd – ja,
ik misschien ook, gezeten te midden van deze wanorde –, een zachte indigoblauwe
wolk die een aan de hand van een kind ontsnapte ballon omhult. Dat is
geluk, maar de tweedimensionale wezens die over het oppervlak van die ballon
kruipen kunnen hun hoofd niet optillen en inzien dat die andere dimensie
bestaat, de wolk die hen omhult, en zo kruipen ze wanhopig voort. (14)
2397
(…) drie apostelen
beklimmen de berg met Jezus die straalt als de zon, een lichtende wolk
die zo’n wit licht uitstraalt dat ze bijna niets meer zien. (58-59)
2398
Met de bijl zwaaiend doorkliefde Čerwuiš
alleen de lucht; schijnbaar in het wilde weg, maar feitelijk volgens precieze
regels die in eeuwen van wouden en muggenwolken bij de Paraguay waren
vastgelegd, een dans van oorlog, regen of liefde, de bijl die een vruchtbare
waterval uit de zwangere wolken afdwingt of de dood, door een hoofd als
een kokosnoot in tweeën te splijten.
(66-67)
2399
Dat gezicht had zich, na die dag op
de baan van Aviano, gesloten zoals het daarvoor moest zijn geweest – en dus
altijd, behalve in die paar gelukkige jaren, een diepblauwe kier tussen de wolken
die zich al spoedig hersloten hadden tot een wazige nevel, de huid gespannen,
de lippen tot een dunne lijn samengeknepen, de ogen verkrampt door de migraine
die tegen de slapen dreunde. (244)
2400
Nu zijn de Duitsers, die hier en
daar toch nog aanvallen, op de vlucht, de bisschop op de grond weet het en weet
dat het nog niet is afgelopen, dat al dat geweld dat in de lucht boven de stad
hangt nog niet is neergeslagen, zoals op drukkende zomeravonden wanneer je in
de elektrisch geladen wolkenmassa het onweer hoort rommelen, klaar om
los te barsten, de wereld in brand te zetten. Wolken waarin een
bloedrode zonsondergang hangt, die elk moment in een regen van bloed kan
neerstorten, vooruit kom maar op. (275)
2401
De commandant manoeuvreert, mensen
kijken nauwelijks naar hem, lopen door; hij voelt zich nog ongemakkelijker dan
zij, het is maar goed dat naast hem de politiek commissaris van de divisie
rijdt, niet dat ze elkaar veel te zeggen hebben, maar het is sowieso goed, je
hebt altijd wel iets te zeggen als je naar de wereld om je heen kijkt of ook
alleen naar de wolken die nu eens trager dan weer sneller dan de uren
passeren. (285)
2402
Ook de zee was een plek van
slavernij, zoals iedere plek, maar wolken rafelden uiteen in de lucht,
verre golven verpulverden de loodgrijze muren van gevangenissen; ’s avonds stond
de hemel aan de horizon in brand, werd de hele wereld een vuur, een vuur dat
elke keten losbrandde en overal doorgangen opende naar een immense vrijheid. (296)
2403
Ze had de jaren laten voorbijgaan
in een soort onbestemdheid, een wolk die voortdrijft zonder zich onder
de zon of in regen op te lossen. (377)
2404
De
rook van de vele sigaretten valt langzaam uiteen, drijft als wolkenflarden
tussen de projector en het scherm door. (381)