donderdag 13 juli 2017

de zomer van 2017 – 6



Op 14 juli in Frankrijk of 4 juli in de VS of 21 juli in België of 11 juli in Vlaanderen kun je de tricolore, de stars and stripes, de driekleur of de leeuwenvlag over de balustrade van je appartementsbalkon uithangen, ten einde ten overstaan van de passanten beneden in de straat je vaderlandslievendheid te etaleren. ’t Is een van de weinige uitingen van patriottisme die nog als enigszins oorbaar wordt aanvaard in deze tijd waarin zowat elk openlijk vertoon van aanhorigheid verdacht lijkt, behalve dan – uiteraard – aan auto- of kledingmerken, aan smartphones, aan alle tekenen van welstand en status.

Sommige facebookvrienden – of laat ik hen facebookcontactpersonen noemen – signaleerden mij eergisteren dat ze op de Vlaamse feestdag opvallend weinig Vlaamseleeuwenvlaggen zagen uithangen. Ik heb het zelf niet kunnen verifiëren want op een wandelingetje naar de bakker en een fietsrit langs het kanaal, waar geen huizen zijn, na, ben ik die dag niet buiten de deur geweest en heb ik bijgevolg geen representatief vlaggenvertoon kunnen waarnemen. Uiteraard schuw ik elke door de overheid aangezwengelde viering. Ik heb wel even de televisie aangezet, waardoor ik kon zien dat Ingeborg een Vlaams zangfeest op de Grote Markt van Antwerpen afsloot met haar evergreen ‘Door de wind en door de regen’. Het waaide, maar het regende niet. Soit, het is nu eenmaal een droge zomer. Tot nu toe, het kan rap veranderen en wacht maar tot ik op vakantie vertrek.

Enfin, een inleiding van twee alinea’s omdat ik het even over de Vlaamseleeuwenvlag wil hebben. Je zou het een omcirkelende beweging kunnen noemen. Ik wil het levensgrote probleem dat met die vlag bestaat aankaarten zonder zelf een ideologische stelling in te nemen. Maar ik zal toch de ik-persoon moeten handhaven. Dat bekt gemakkelijker en het houdt de lezer dichter bij de les.

Ik ben geen flamingant. Ik ben geen Vlaams-nationalist (wat nog niet betekent dat ik een belgicist ben). Maar ik ben wel een Vlaming want ik ben in Vlaanderen geboren en in het Vlaams opgevoed, wat, zoals we allemaal weten, een variant is van het Nederlands, en ik ben gepokt en gemazeld door wat je mild generaliserend de Vlaamse cultuur zou kunnen noemen – wat die dan ook zou mogen behelzen, daar moeten we het eens over hebben als we heel veel tijd hebben. In ’t kort gezegd komt het voor mij hierop neer dat er evenveel Breughel als Sleen in mij zit, evenveel Claes (Ernest) als Claus (Hugo), evenveel Claus (Emile) als Tuymans, evenveel Lanoye (Tom) als Delvoye (de kunstenaar van de kakmachine), evenveel Versnick als Hedebouw, evenveel Kampioenen als kampioenen, evenveel belfort als verkaveling, evenveel VTM als VRT, evenveel biefstuk als garnaalkroket, evenveel Apache als Nieuwsblad – en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Vlaanderen is een rijk amalgaam, een potpourri, een spiegelpaleis met voldoende perspectieven om je, in welke richting je ook kijkt, altijd wel ergens voldoende mee verwant te voelen om je mee te vereenzelvigen. En laten we het vooral zo houden, zou ik zeggen.

Maar ik heb wel een probleem met de Vlaamseleeuwenvlag, die op de Vlaamse feestdag wordt gebruikt om toch enig enthousiasme op te wekken en de betrokkenen met enig gevoel van samenhorigheid op te zadelen. Want spontaan lijken dat enthousiasme en die samenhorigheid bij de grote Vlaamse massa toch niet in grote hoeveelheden op te duiken.

Mijn probleem met de Vlaamseleeuwenvlag is dat er twee zijn. Je hebt de ‘officiële’ vlag van de Vlaanderen genaamde Belgische deelstaat. Die toont op een gele achtergrond een zwarte leeuw met rode tong en rode klauwen: in goud een leeuw van sabel getongd en geklauwd van keel, zoals het Vlaamse decreet dat deze kwestie regelt stipuleert. Daarnaast, of daartegenover, staat de door Vlaams-nationalisten en Vlaams Belangers (vroeger Blokkers, maar nu een andere naam gebruikend wegens veroordeeld voor racisme) gevendelzwaaide integraal zwarte leeuw op een gele achtergrond. Deze vlag wordt ‘de vlag van de Vlaamse Beweging’ genoemd.

Visueel is het verschil gering, maar dat kan niet worden gezegd van de ladingen die deze vlaggen dekken. Over die ladingen heb ik het hier even niet, wel over het klein verschil en de gevolgen daarvan voor het gebruik. Ik vind namelijk symbolen zeer belangrijk, en symboolblindheid een zware aandoening. Ik pleit derhalve voor symboolhygiëne.

Als een federale staatssecretaris de – hoe zal ik het zeggen? – minst federale van beide vlaggen gebruikt om op de sociale media zijn vreugde over zijn Vlaamse feestdag uit te dragen, dan is dat een bewuste provocatie. Die man kent ook het verschil, en wéét dat hij symboolpuristen op stang jaagt. 

Deze bewuste vermenging van beide symbolen is al een paar jaar aan de gang. Om het bij medische termen te houden: we hebben het hier over contaminatie, besmetting. En zoals dat met contaminatie gaat: het maakt vlekken en er blijft altijd iets plakken.

Het is goed te beseffen dat er bij dat dooreenhaspelen van de twee leeuwenvlaggen van eenrichtingsverkeer sprake is. Het is niet die van sabel getongd en geklauwd van keel die oneigenlijk wordt gebruikt in, zeg maar, extreem-nationalistische contexten, neen, het omgekeerde doet zich voor: we zien te pas en te onpas de homogeen zwarte leeuw waar we redelijkerwijs de van keel getongde en geklauwde vlag zouden mogen verwachten. De provocatie van Francken is een recent voorbeeld, maar we kennen het verschijnsel al zeer lang. Ik denk aan de flamingante vereniging Vlaanderen Vlagt, waarvan het hoofddoel was om zo zichtbaar mogelijk met Vlaamseleeuwenvlaggen in beeld te komen, n’importe où – maar het meest aan den arrivée van wielerwedstrijden. Uit het Wikipedia-lemma: ‘[deze organisatie] was niet onbesproken. Ze gebruikte voornamelijk de Vlaams-nationalistische geel-zwarte vlag van de Vlaamse Beweging. De tegenstanders hekelden [deze] vlaggen omwille van de politieke betekenis hiervan, de belemmering van het zicht voor de kijkers en het hinderen van de deelnemers aan de sportevenementen.’ De vereniging werd in 2010 opgedoekt, maar daarmee verdwenen de vlaggen langs het parcours van wielerwedstrijden nog niet. Veel mensen staan er nu uit zichzelf mee te zwaaien, en de meeste van die mensen zijn zich allicht niet bewust van het feit dat de ene vlag de andere niet is.

Supporterden die Vlaamse Vlaggers voor Vlaamse coureurs, ook wel flandriens genaamd? Neen, zij supporterden voor zichzelf en voor hun zaak. Je zou het hun volste recht kunnen noemen, maar mij geeft het toch het vervelende gevoel dat je kunt hebben als op je feestje een ongenode gast zijn glas nog eens laat bijschenken. ‘Wie is die man?’ vraag je aan je vrouw. ‘Weet ik niet,’ antwoordt ze, ‘ik dacht dat hij een van jouw vrienden was.’

Tussen haakjes: ik weet het niet zeker maar ik heb me ooit laten vertellen, of ik las het ergens, dat de vereniging Vlaanderen Vlagt subsidies kreeg van een of andere Vlaamse overheid. Maar ik kan mij vergissen. Vergeef me als dit een lapsus is.

Ik kom tot wat voor mij de kern van de zaak is. En die kern is gewichtiger dan hij lijkt.
Contaminatie kan ziek maken. De extreme leeuwenvlag besmet de officiële leeuwenvlag en maakt hem in grote mate onbruikbaar. Dát is mijn punt. Beide vlaggen gelijken te zeer op elkaar. Van op straat kun je eentje die op de zevende verdieping aan een balustrade hangt niet met zekerheid determineren. Maar wat erger is: je kunt de ene niet zien zonder de andere erbij te denken, en meteen alles waar hij voor staat. Dat bezorgt Vlamingen die geen flamingant zijn een ongemakkelijk gevoel. Een facebookvriend schreef op 11 juli (ik parafraseer uit mijn hoofd): ‘Ik zie vandaag weinig leeuwenvlaggen. Ik denk dat veel mensen hun vlag niet uithangen uit vaderlandsliefde.’ Ergens anders, ook op facebook, zag ik een interview met een – uiteraard belgicistische – verzetsstrijder opduiken: ‘Ik spuw op die leeuwenvlag.’ Dat is een stoute uitspraak, je mag nooit spuwen op vlaggen, maar wat mij interesseert is dat de man kennelijk niet het onderscheid maakte tussen de zwarte en de officiële leeuw. En ik zag ook, eveneens op de Vlaamse feestdag 11 juli, een uitnodiging opduiken, alweer door Theo Francken gepost, voor een viering met gratis vaten, aangeboden door mandatarissen van beide Vlaams-nationalistische partijen, broederlijk en zusterlijk door elkaar geklutst, en door organisaties van allerlei allooi, van gematigd tot extreem flamingant. Ieder met zijn wimpel, ieder met zijn vlag.

Ik kan de Vlaamse Gemeenschap alleen maar adviseren die leeuwenvlag op te plooien en een andere vlag te kiezen. De vlek krijg je er toch niet meer uit. Bewaar in die nieuwe vlag de kleuren – geel en zwart (met een rood accent) – maar laat die leeuw weg. Per slot van rekening doet dat beest toch maar aan Middeleeuwen en heraldiek en kruistochten denken – en hebben de meeste volwassen staten niet als vlag een eenvoudige compositie van banen of strepen? Bij mijn weten zwaaien in Europa enkel nog Welshmen met een draak en Albanezen met een tweekoppige arend. En ja, de Walen hebben hun haan. Albanië is in dat gezelschap de enige volwaardige staat. De andere zijn regio’s. Op subregionaal niveau, bijvoorbeeld Franse departementen of provincies bij ons en in Nederland, heb je ook een hele heraldieke diergaarde. De regel is: hoe lager het niveau, hoe meer beesten. Dus, Vlaanderen, wees een volwaardige natie en hanteer een geometrisch-abstracte vlag. Laat die leeuw los!