woensdag 5 juli 2017

los ingeslagen 248 / droom # 114-116


24 mei 2002

Droom: Ik speel mee in een theaterstuk, heb een heel klein rolletje.

*

De stabilisé die Jürgen gisteren heeft aangebracht, blijkt slecht. Hij mag opnieuw beginnen. In de keuken begeven de spotjes het onder het geweld in de badkamer erboven. Straks begint het wellicht te regenen en krijgen we bovenop alle ellende in huis waarschijnlijk nog een modderspoor… Deze opbouwwerkzaamheden zijn echt slopend. Chaos. Denis ontslaat twee van zijn knechten: Jürgen, omwille van de stabilisé, en Angelo, omdat die op een andere werf een thermostaat naar de bliksem heeft geholpen.

*

Het minivoetbal en erna. We zijn met zeven. In het café achteraf wordt beslist dat we er na juni mee stoppen. Martin, Rudy en Filip zijn er het hart van in. Er wordt gezocht naar alternatieven, maar er worden er geen gevonden. Ik neem drie trekjes van F.’s sigaret. Afgezien daarvan is dit de vijftigste avond zonder. (…)


25 mei 2002

Droom: L. en twee van haar zussen zorgen voor mijn ontbijt. Ik krijg het voorgeschoteld in een natuurstenen gootsteen, met een briefje op geplakt (ik lees in mijn droom wat er op staat maar kan het me nu niet meer herinneren). L. krijg ik niet te zien. Wanneer ik het briefje van de gootsteen trekt, blijft er een deel van hangen.

*

(…)

*

Ik ga aan de oude brandweerkazerne in de rij staan om een reserveringskaart te bemachtigen voor de ‘Grabbelpas’ voor de kinderen deze zomer. Drie plaatsen achter mij staat een kerel onuitstaanbaar luid te gsm’en.

*

Tijdens het klaarmaken van het middageten luister ik samen met G. naar The Wall. Hij vindt het mooi. En hij vindt vooral ‘The Trial’ mooi, wat niet zo evident is.

*

(…)


26 mei 2002

Ik zit boven wat te lezen, de kinderen en de hond zijn nog in de Kastanjelaan – en plots klinkt heel luid van beneden Chopins ‘Dodenmars’. Moet ik mij zorgen maken?

*

(…)

*

Denk na over de relatie tussen de mannelijke motivatie om creatief te zijn (…) en de angst voor eenzaamheid, het verlangen naar troost…

*

Naar A. & F.. We spelen Trivial Pursuit. Spreken heel even over het veronderstelde leven na de dood & het geloof daarin. Het besef dat veel gesprekken stranden in drank: ze worden daardoor niet gevoerd of, als ze al wel worden gevoerd, dan worden ze meteen vergeten.



27 mei 2002

(…)

*

(…) Het stilzwijgen over dit alles tussen ons is niet méér dan een onuitgesproken modus vivendi. Modus moriendi. (…)

*

(…)


28 mei 2002

(…)

*

Droom: In een sneeuwlandschap aan de rand van een stad, samen met nog een paar anderen. Er wordt over een vrij hoge afsluiting (die hier en daar door beschadiging wat lager is) geklommen, en weer terug. Af en toe kan ik van op een hoger standpunt de torens van de stad zien.

*

(…)

*

Bij Barbara Tuchman (De trotse toren): het verband tussen de vossenjachtethiek en de gestileerde agressiviteit van de aristocratische officieren van de Eerste Wereldoorlog.


29 mei 2002

(…)

*

F. is niet op z’n atelier. Ik voel me verloren. Ga op een bankje zitten bij de Ezelpoort. Zie mensen passeren. Voel me volledig uitgerangeerd. De passanten kijken me aan. Verbeeld me dat ik tot inzicht kom, dat dit een belangrijk ogenblik is…

*

(…)

*

Voortdurend denk ik aan de algemene wetmatigheden die de omgang tussen de seksen regeren: eenzaamheid, macht, het vermogen om creatief te zijn, vruchtbaarheid, sublimatie – en een heel enkele keer denk ik dat ik dat allemaal eens in een overzichtelijk en instructief betoog zou moeten uitschrijven, maar ik besef meteen…