13 maart 2005
mijn eigen namen (19)
ALEPPO
Wanneer hij eindelijk, na veel vijven en zessen, in het
station waar hij haar is kwijtgespeeld terugkomt, is haar trein natuurlijk
allang doorgereden naar een onbekende bestemming, en vindt hij ‘tussen naakte
onverschillige rails’ niets anders dan ‘kolengruis glinsterend in de hitte’ en
‘een eenzaam stuk sinaasappelschil’. Later, wanneer hij haar – na haar toch te
hebben teruggevonden maar te hebben moeten vaststellen dat zij een ander is en
mét een ander is, en na haar weer te zijn kwijtgespeeld – later dus, wanneer
hij haar heeft opgegeven en op een stomer naar een nieuwe wereld vaart, beeldt
hij zich in dat zij hem alsnog op de kade is komen zoeken: ‘Hier en daar
glanzen stukjes visschubben in de bruine mazen.’ En dan rest hem enkel nog de
wegvliedende herinnering aan nachten vol liefde in een idyllisch hotelletje in
Parijs. Maar wat blijft? ‘[I]k kan haar niet waarnemen. […] Als ik mij haar wil
voorstellen moet ik mij in de geest vastklemmen aan een bruin moedervlekje op
haar donzige onderarm, zoals men zich concentreert op een leesteken in een
onleesbare zin.’
Een komma die, door er al dan niet te staan, de lezer van die zin in totaal andere werelden doet belanden.
Het verhaal ‘Eens, in Aleppo’ van Vladimir Nabokov, waaruit
de flarden en glinsters die ik hier citeer zijn overgenomen – glinsterende
gensters uit een veel mooiere wereld, deze waarnaar die komma in die onleesbare
zin ons kan leiden, zoals op een zich splitsend spoor de, kommavormige,
verschuivende spoorwissel ons kan voeren naar hemel of concentratiekamp – is
genoemd naar een zinsnede uit een van de slotfrasen van Shakespeares Othello:
‘…then, must you speak / Of one that lov’d not wisely but too well.’ En verder
in de vertaling van Willy Courteaux: ‘Een die, niet licht jaloers, zich liet
misleiden / Tot blinde uitzinnigheid; van een wiens hand, / Zoals een Indiër
doet, een parel wegwierp, / Méér waard dan heel zijn volk; een wiens verslagen
ogen, / Schoon ongewend aan smeltende gevoelens [Albeit unused to the melting
mood], / Nu tranen storten als Arabiës bomen / Hun helend hars. Schrijf deze
dingen neer, / En voeg erbij ook, dat, toen in Aleppo / Een hatelijke Turk een
Venetiaan / Een kaakslag gaf en onze staat beschimpte, / Ik de besneden hond
bij de strot greep / En zo… doorstak.’ (Stabs himself.)