Mijn boekenliefde heeft een materiële zijde en daarover
bericht ik in van boeken bezeten.
Onder boek is te vinden
wat ik, na of tijdens mijn lectuur, over die boeken schrijf: van losse
opmerkingen tot volwaardige recensies. In boeken vind ik regelmatig plaatsen
waarin wolken of pauwenveren ter
sprake worden gebracht. Ook voor passages waar in dezelfde zin of alinea onze
nationale driekleur zichtbaar
wordt, heb ik een boontje. De simultane lectuur van verschillende boeken leidt
soms tot het vinden van een parallel. Op
bepaalde boeken ga ik grondig in, bijvoorbeeld De gebroeders Karamazov, De toverberg, Anna Karenina.
Onder de zeer toepasselijke titel rechercheur houd ik
een aparte blog bij waarop ik leesverslagen opsla die ik schrijf bij het lezen
van Prousts Recherche.
Af en toe, om te oefenen, vertaal ik een stukje uit het boek
Microfictions van
Régis Jauffret.
Maar ik schrijf ook over wat ik zie gebeuren in de maatschappij of de politiek, of in de media, of in verband met het milieu. Ik heb het niet zo voor reclame, dat is te merken aan de bijdragen aan de rubriek antireclame.
Film vormt ook een
belangrijk bestanddeel van deze blog.
Soms houd ik een dagboek bij. Daarin is niet alles geschikt om
op deze blog een plaats te krijgen, vandaar een rubriek gecensureerd dagboek.
De tot een bepaalde periode gelimiteerde reeksen dagen van verhoogde helderheid
en concentratie, schrikkeljaar 2012
(een dagelijkse bijdrage met telkens een combinatie van woord en beeld), 54, tour (over mijn
fietsreis in Frankrijk, 2014 – samengevat in een apart stuk), de zomer van 2016, de herfst van 2016,
fietsreis 2016 (door
Duitsland tot in Polen), de winter van 2017
en de lente van 2017 zijn
ook dagboekachtig.
De rubriek los ingeslagen is
een buitenbeentje omdat het voor mij op een bepaald ogenblik ook niet meer
duidelijk was wat ik daarin onderbracht: losse invallen of autobiografische
notities. Die laatste zijn er in elk geval onder de noemer autobiografie. De
rubriek ferroviair bevat treinanekdotes,
door mij in mijn hoedanigheid van forens waargenomen. In de jaren 1994-1996
schreef ik cursiefjes voor de krant De
Standaard – ik heb ze hier opgevist onder de noemer ampersand. Leuke
zinnetjes en pseudowijsheden die nergens anders een plaats vonden, vang ik op
in de rubriek de wijsheden van pippo cornetto. Ik
leer er zelf ook nog van. Evengoed losse flodders zijn de observaties die een
onderdak vonden in de rubriek idiosyncratisch. De
bijdragen tot 100 woorden zijn in
een schrijfoefening gegoten observaties. Af en toe ontstaat een tekst als brief. Soms krijgen
deze brieven, uiteraard, indien dat nodig was, na instemming van de
geadresseerde, een plaats op deze blog. Een subcategorie hierin vormen de brieven naar bunnik,
naar mijn gewaardeerde blogbroeder JWL. Een andere blog die ik zeer
regelmatig volg, is die van Martin Pulaski.
Mijn dromen – onder droom – hoef ik
niet te censureren want dat doen ze zelf, zoals we van de Grote Tovenaar uit
Wenen weten. Een aparte rubriek vormen de lemmata van mijn woordenboek.
Ik heb daarin bijna de letter A afgewerkt. In de rubriek mijn eigen namen behandel
ik op gelijkaardige wijze personen of plaatsen die voor mij belangrijk zijn. Onder
poëzie bewaar ik teksten
over poëzie, alsook mijn eigen pogingen daartoe, onder meer de reeks 100 voorwerpen, die
is opgehangen aan een boek waarin honderd objecten uit het British Museum de
kapstok vormen voor een wereldgeschiedenis. Onder archief, de naam
zegt het zelf, plaats ik oude teksten die vaak enkel in analoge vorm
beschikbaar zijn voor mezelf en, voor zover ze ooit gepubliceerd werden,
eventueel ook in stoffige predigitale bibliotheken. Met de reeks afscheid van mijn digitaal
bestaan heb ik een begin gemaakt met het afstoffen van wat ik dan
maar ‘hoogtepunten’ van deze blog zal noemen.
Ik heb een zwak voor lijstjes, onder
meer de boodschappenlijstjes die worden achtergelaten op de karretjes van het
warenhuis. Leuk om in te scannen: winkelwagenblues.
Mijn fotografie heeft al tot verschillende reeksen
aanleiding gegeven, onder meer vandaag gezien, het
al vermelde schrikkeljaar 2012,
13 in z/w (één zwart-witfoto
voor elke dag van 2013), instagram met een
reeks van 365 telefoonfoto’s, de dingen, analoog, lezers (foto’s van mensen
die een boek lezen), niet opgenomen
handschoenen, een soort van zelfportretten (mirage), stad en ommeland
(over het groen in mijn woonplaats Brugge en omstreken). Die laatste foto’s
zijn vaak gemaakt tijdens mijn fietsritjes. De fietsrubriek heb ik
in de loop der jaren op verschillende manieren ingevuld: met kaartjes,
impressies en zelfs playlists van wat mijn iPod mij voorschotelde. Over muziek schrijven,
overigens, vind ik moeilijk, ik doe het dan ook niet vaak.
In de rubriek terugblik evalueer
ik van op afstand foto’s die ik lang geleden maakte. De noemer woord in beeld vraagt
aandacht voor foto’s waarin – inderdaad – tekst een rol speelt.
Soms schrijf ik ook iets over fotografie of over
één markante foto: ingeprent. En over architectuur en beeldende kunst.
Mijn eigen tekeningen – getekend – vallen daar
niet onder. Mijn videofilmpjes ook
niet. De reeks de kunst van het kijken
is ingegeven door een gelijknamig boek over hoogtepunten in de geschiedenis van
de laat-negentiende- en twintigste-eeuwse schilderkunst.
In enkele afzonderlijke teksten, waaraan ik veel belang
hecht en die ik daarom hier nog apart vernoem, reflecteer ik op mijn
activiteiten als leesclubbegeleider
(hier is een lijst te vinden van
alle boeken die daar aan bod kwamen, met links naar teksten die ik erover
schreef), op deze blog (in een in 2008 afgenomen interview) en ook op
mijn gebruik van Facebook.