woensdag 25 september 2013

los ingeslagen 118


29 juli 2013

Gisterenavond naar Zomergasten gekeken. De Nederlandse cabaretier Hans Teeuwen was er te gast. Hij had de fragmenten gekozen: uit Singing in the Rain (een tapdansscène), een debat tussen de Britse journalist Christopher Hitchens en Tony Blair over alle ongein die uit geloven voortkomt, een interview van Theo van Gogh met Pim Fortuyn, een Brit die tegen de islam fulmineert, een Amerikaanse komiek die speelt dat hij het erg vindt dat hij geen succes heeft, een vreemde videoclip van een ‘creepy’ Zuid-Afrikaanse rapband, de ‘geniale’ 147 die snookerspeler Ronnie O’Sullivan ooit scoorde, een sublieme Glenn Gould in een passage uit een pianoconcerto van Bach. Teeuwen probeerde niet al te ADHD te doen, de interviewer, debuterend in Zomergasten, bleef min of meer zijn zenuwen de baas. Maar ’t was vooral een gemiste kans, vond ik. Wilfried de Jong vroeg niet door, vond geen rode draad, drong niet door tot de kennelijk toch nogal warrige psyche van Teeuwen. Die gaf hem nochtans wel een paar openingen (‘Ik ben toch een gevoelige jongen’), maar De Jong maakte daar niet alert genoeg gebruik van. De hele uitzending kreeg daardoor iets vlaks, beide heren kwamen niet verder dan een aaneenrijging van fragmenten. Een uitputtingsslag, je vergat iets te weinig vaak dat het nog drie uur, twee uur, één uur bleef duren. Sommige dingen die werden gezegd waren best wel controversieel – met name bij de moslims zal Teeuwen zeker geen nieuwe vrienden gemaakt hebben. Ik begrijp zijn standpunt wel, maar het is een theoretisch standpunt; ik ben meer voor een ethiek die je in elkaars ogen kijkend kunt verdedigen. ‘Bent je nu niet aan het veralgemenen, Hans?’ ‘Hoe bedoelt u, veralgemenen? In het algemeen of in het bijzonder?’


Teeuwen vond het nodig om te tonen dat hij toch een ongelooflijke durfal is, hij durfde zelfs een sigaret op te steken in de studio en het was live, dus kon het er niet worden uitgeknipt. En hij speelde een beetje met de interviewer – dat was ook heel gewaagd. Eigenlijk, moet je dan vaststellen, is ‘Zomergasten’ een zo geïnstitutionaliseerd programma dat de mensen die erin optreden, de interviewer en zijn gasten, voortdurend een metaspelletje zitten te spelen, in functie van de talrijke commentaren en recensies die onvermijdelijk zullen volgen. Het wordt een wedstrijd, de vergelijkingen met de vorige edities en jaargangen zijn al niet uit de lucht terwijl het programma nog aan de gang is. Je zou een analyse kunnen maken van de kleine zinswendingen, gebaartjes en gedragingen die impliciet een commentaar inhouden op dat metadiscours, of die erop anticiperen. Veel spontaneïteit is er daardoor uit weg en dat zal dan wel zijn wat sommigen bedoelen als ze zeggen dat er sleet op de formule zit.