(gebaseerd op Neil MacGregor, Een geschiedenis van de wereld in 100 voorwerpen)
Kleimodel van
runderen, Abydos, nabij Luxor (5500 jaar oud)
Hier en daar in de onmetelijke Saharasavanne duikt
een jager op. Naakt en verweesd jaagt hij op beesten,
ze zijn wild en vervaarlijk en er zijn runderen bij.
Het houdt op met regenen.
De savanne verandert – voorgoed? – in een zandbak
en die maakt van de Nijl een bloeiende levensader.
De jager temt het rund en melkt diens rode bloed.
Het rund zegt boe en laat het toe.
De hoeder drinkt dit bloed als melk en mengt
het in een stoofpot van uitgelezen groenten.
Vee als bloedbank, vee als levensverzekering.
Toch zal hij sterven.
De kudden grazen voort op de groene oevers.
Andere hoeders verzorgen en vereren hun beesten.
Dat is nog vóór de piramiden, vóór het faraogoud.
Aanbidding van het kalf, religie.
Uit Nijlklei (water uit het diepste diepe Afrika
plus Saharazand), boetseert hoeders broeder
vier koeien op een rij, gevat in eeuwig grazen:
leeftocht voor een nabestaan.