26 juli 2013
Half zeven in de ochtend. We zijn te gast bij M.-A. en J. –
iedereen slaapt nog. Ik ga buiten zitten, op het terras achter J.’s atelier. Op
de vloer van betonnen tegels liggen tal van maquettes van ooit in het groot te
maken composities van monolieten. Ik plaats mijn stoel daar ergens tussen en
neem mijn boek ter hand. De zon is al een tijdje op maar haar licht wordt
gefilterd door de boomkruinen in de schapenwei. De schapen grazen, straks
zullen ze voor de hitte onder hun afdak vluchten. Vogels fluiten hun lied,
duiven op de nok van het dak roekoeën. Wanneer ik een uur of wat later een aandrang
voel, wil ik het huis in maar dat kan even niet want M.-A. is met haar
yogaoefeningen begonnen op het achterterras van het huis en ik zou haar moeten
storen om bij de achterdeur te geraken. Het is wel grappig want af en toe kijk
ik om of de kust veilig is maar dan zie ik haar telkens in een andere houding,
in uiterste concentratie: voorovergebogen met de handen plat op de grond, op de
rug gelegen met de benen in de lucht, de armen voor zich uit gestrekt,
enzovoort.