20 juli 2013
X. was hier vorige woensdagavond. Het lijkt redelijk goed
met hem te gaan – of hij slaagde er dan toch in om met wat niet goed met hem
ging onder mijn immer aandachtige radar door te vliegen (al moet ik zeggen dat
mijn radar heden ten dage niet zo op kommer & kwel is ingesteld; hij, de
radar, gaat kommer & kwel een beetje uit de weg en het is makkelijk,
eigenlijk, om er met de sores onderdoor te vliegen; ik zoek, met andere
woorden, de sores & misère niet op, heb het een beetje gehad daarmee).
Enfin, X. was hier en we hadden het onder meer over een pedagogisch project van
hem, in te zetten tegen het al te vlakke bestaan van zijn computerverslaafde
18-jarige zoon. Ze gaan deze zomer met fikse regelmaat ‘filosofische
gesprekken’ voeren. X. selecteerde een aantal onderwerpen en is van plan om –
als ‘amateurfilosoof’ – daarover freewheelend te soebatten & palaveren met
zijn zoon. Schitterend initiatief vind ik dat! ’t Moet een soort van initiatie
worden op de drempel van de volwassenheid. Ja, het heeft wel iets om
generatie-overbruggend te mijmeren over lot en predestinatie, vrijheid en
verantwoordelijkheid, geschiedenis en waarheid, zin en onzin, goed en kwaad,
enzovoort. De eerste ‘wandeling’ had al plaatsgevonden en had vader en zoon
‘dichter bij elkaar’ gebracht. Goed zo.