26 december 2012
Kerstmis is het feest van de ongebroken gezinnen, maar het is ook een gevaarlijk feest want wat nog niet gebroken is, kan breken.
De familie – broers, zussen en al dan niet aangetrouwde
aanverwanten – van X. had de plaatselijke middenstand weten te verenigen en
daardoor was het hele dorp versierd voor kerstmis. Er werd van gesproken tot
ver in de omtrek en op kerstavond bleef er in de cafés en restaurants geen
plekje onbezet. Alle takken van de familie hadden in het restaurant van X. een
grote tafel ingepalmd en de neven en nichten hielpen eensgezind mee in de
keuken. Voorgerecht, soep, hoofdgerecht, nagerecht, pousse-café en koffie
stonden op het programma maar het was al meteen na het voorgerecht panne.
Het was nochtans onschuldig begonnen. Een discussie over
vastgoed en verkavelingen – enfin, over n’importe
quoi – was uit de hand gelopen. De meningen, en de afkomsten en belangen,
stonden diametraal tegenover elkaar, de ruzie was als een steekvlam opgelaaid,
in die mate dat X., zeker op een kerstavond, zich genoodzaakt zag de gemoederen
te bedaren. Maar het was te laat. Y. had woedend zijn servet op tafel gesmeten
en had het eethuis verlaten. X. was hem nog achterna gelopen maar Y. was in
geen velden of wegen te bespeuren.
Ruzie in de familie.
Een paar broers en een zus trokken zich in de keuken terug.
Z. heeft daar een tijd in de tomatensoep staan roeren, vertelt P. me nu, gevolg
gevend aan de aanleiding voor zijn verhaal, te weten mijn boutade ‘Kerstmis is
het feest van de ongebroken gezinnen’. ‘Ik zie haar daar nog staan. Haar tranen
vielen in de soep. Het was tomatensoep met balletjes.’
De soep werd opgediend en werd zo heet gegeten als hij werd
opgediend. De stilte was oorverdovend. Er zat een kink in het feest. De plek
van Y. bleef ijzingwekkend leeg, en S., die het gesprek op gang had gebracht
met een argument dat, nuja, niet anders kan worden omschreven dan als de
spreekwoordelijke knuppel in het hoederhok, zat beteuterd in de kaars te
peuteren die voor zijn neus meer droop dan goed was voor het linnen tafellaken.
Einde feest? P. en J. raapten hun moed samen en begonnen de
biefstuk te bakken. ‘Mijn vader is me er nog dankbaar voor, vertelde hij me
gisteren op het kerstfeest,’ vertelt P. me nu. ‘Dat wij dat feest gered hebben.
Want zo ging het: na de tomatensoep kwam het hoofdgerecht met de à point
gebakken biefstukken, de gesprekken kwamen weer los en tegen de dessert en de
zoveelste fles wijn was het gezin weer ongebroken – dat barstje was
dichtgeplamuurd met samenhorigheid en goede wil.’