Ik herinner mij de brugdraaier aan de Gentpoort. Ik was nog
een kind en aangezien ik niet vaak de stad in ging, heb ik hem niet vaak bezig
gezien. Maar toch een paar keer: een man, met pet en sigaret, die, zwengelend
aan een groot draaiwiel, manueel de brug opendraaide: het grote ijzeren
gevaarte werd via een systeem van hefbomen en kabels langzaam opgelift tot het
hoog genoeg lag om de wachtende aak onderdoor te laten varen. Later werden de
bruggen geautomatiseerd, maar ze moesten nog altijd worden bediend door een
fysiek aanwezig persoon die op basis van visuele beoordeling het
scheepvaartverkeer regelde – tot grote ergernis van de steeds talrijker
wordende automobilisten en fietsers die de stad in of uit wilden. Ergens
achterin de jaren tachtig, vlak voor de digitale revolutie en de omwenteling in
de algehele communicatie- en controletechnologie, kreeg elke brug over de
Brugse Ringvaart een brugbedienershuisje met een raam dat uitzicht bood op de
brug en de algehele verkeerssituatie in de onmiddellijke omgeving van de brug.
Die infrastructuur werd niet veel later overbodig omdat voortaan de hele
Ringvaart vanuit een centraal punt werd bediend – met behulp van camera’s en wat
weet ik al niet meer. De huisjes kwamen leeg te staan en staan nu al een hele
tijd te verkommeren. Ook het huisje aan de Dampoort, dat nu lijkt te worden
weggedrumd door een groot appartementsblok. Het zal wellicht binnenkort worden
afgebroken – en dan zal het zijn alsof het er nooit heeft gestaan.