Eerste hoofdstuk
Aankomst
<9> Het ‘rijkeluiszoontje’ Hans Castorp, voorzien van
een ‘teer gestel’, maakt de omstandige reis van Hamburg naar Davos-Platz, waar
hij van plan is niet langer dan drie weken te verblijven. <10> Voor wie
zich ver uit de buurt van zijn dagelijkse omgeving begeeft, blijkt de ruimte
eenzelfde werking te hebben als de tijd: vanuit een ander perspectief krijgt
het gewone en het dagelijkse een zekere betrekkelijkheid. Hans Castorp begrijpt
al vlug dat zijn reis <11> een grotere impact zal hebben dan hij
aanvankelijk had gedacht. <12> Hij wordt aan het station van zijn
bestemming opgewacht door zijn neef Joachim Ziemszen, ‘zo te zien gezond als
nooit tevoren’. <13> Joachim heeft een militaire, afstandelijke
uitstraling. Hij probeert Hans Castorp meteen het idee dat hij al over drie
weken naar huis zal terugkeren uit het hoofd te praten. <14> Zo zal hij
ook zijn andere ‘ideeën van het laagland’, onder meer over tijd, spoedig achter
zich moeten laten. <15> De neven rijden door het berglandschap naar
boven. Hans Castorp bewondert het landschap, <16> Joachim ziet de
schoonheid ervan niet meer. Het valt Hans op dat zijn neef het voortdurend over
‘wij hierboven’ heeft. <17> Dat komt hem ‘beklemmend en zonderling’ voor.
Joachim vertelt over de bobslee waarmee de lijken uit het nog hoger gelegen
sanatorium naar beneden worden getransporteerd, over Behrens, die zich met het
lichaam bezighoudt, en over Krokowski, die zich over de ziel ontfermt. Dat
vindt Hans Castorp buitenmatig grappig en hij lacht de ontzetting die het
bobsleeverhaal hem had bezorgd weg.17>16>15>14>13>12>11>10>9>
Nr. 34
<18> Intrede in het sanatorium; de overheersende kleur
is klinisch en smetvrij wit. <19> Joachim wijst Hans zijn kamer en
vertelt dat er nog maar eergisteren een Amerikaanse patiënte is gestorven en
dat ondertussen de kamer flink ontsmet is. <20> Joachim vindt het zeer
fris, maar zijn kop gloeit. <21> Buiten op de gang hoort hij iemand
hoesten: het ‘klonk als een lugubere krachteloze woeling in een brij van
organische ontbinding’. Hij is er erg van onder de indruk.21>20>19>18>
In het restaurant
<22> In het restaurant zit een vrouw te lezen die
volgens Joachim al haar hele leven in sanatoria doorbrengt. Daarbij vergeleken
is het halfjaar van Joachim peanuts, merkt Hans Castorp op. <23> De neven
voeren een geanimeerd gesprek. Joachim is blij dat Hans voor afwisseling komt
zorgen. <24> Ze amuseren zich met roddels over de andere patiënten.
<25> Dan beseft Joachim plots weer de ernst van zijn situatie: ‘ik ben
gedwongen hier te stagneren als stilstaand water, ja zeker, als een brakke
poel’. Na de maaltijd stelt Joachim Hans voor aan Krokowski. <26> Die
verbaast zich erover dat Hans zichzelf ‘volkomen gezond’ noemt: dat is een
‘hoogst interessant fenomeen! Een volkomen gezond mens ben ik namelijk nog
nooit tegengekomen.’ <27> Hans Castorp gaat slapen en droomt <28>
van Joachim, hoe die in een bobslee omlaag glijdt.28>27>26>25>24>23>22>