1 december 2012
Ik lees in de Brel-biografie van René Seghers dat Brel zijn familiekaartjes al vanaf zijn 34ste begint te ondertekenen met le vieux. Omdat hij drie keer sneller leeft dan een ‘normaal’ mens en op het ogenblik dat hij sterft minstens de helft van zijn longen en leven zal blijken te hebben opgestookt, moeten we die 34 vermenigvuldigen met laat ons zeggen anderhalf: wat een andere man op zijn vijftigste ervaart, voelt Brel al halfweg de dertig aan.
Die signatuur, overigens, brengt in mij de herinnering boven
water dat mijn vader ook soms ondertekende met: den ouwe. Ongetwijfeld ironisch-sarcastisch, en niet al op zijn 34ste,
maar toch: de teneur is verwant. Er steekt een gevoel van mislukking, van
vergeefsheid in. Je bent volgens de burgerlijke stand nog jong misschien, maar
toch al vroeg-oud. De boodschap is die van de mannetjesleeuw die verstoten
wordt door zijn troep: ‘Ik weet het, schrijf mij maar af’. Een trieste, overigens
typisch mannelijke abdicatie. Ik kan me niet voorstellen dat een vrouw op
dezelfde manier, met dezelfde bewust nagestreefde connotatie met la vieille zou ondertekenen.