29 december 2012
We vertrokken om kwart voor acht met de auto in Brugge en kwamen,
na de ferryboot tussen Calais en Dover te hebben genomen, om kwart over één in
Londen aan, in de woning van T.’s vriendin C.. We mogen het ruime appartement
(in Ellis Street, deel uitmakend van een ‘betere’ buurt in NW3) een dag of vier
als overnachtingsplek en uitvalsbasis betrekken. Ik zit er nu in de keuken te
schrijven terwijl T. en S. in de woonkamer lezen.
Nadat we ons hadden geïnstalleerd, trokken we eropuit voor
een eerste wandeling, die ons via Camden Market en door Regents Park naar het
British Museum voerde. We wilden er de cirkelvormige leeszaal bezoeken. (In
Regents Park zagen we een tamme grijze eekhoorn en een prachtige hond, formaat
labrador of herder, maar met de gestreepte vachttekening van een dog, die met
zijn achterwaarts gestrekte en uit elkaar geplaatste poten een bijzonder fraaie
afwachtende houding wist aan te nemen. Er passeerden ook enkele joggers, onder
wie ik er hier twee wens te memoreren: twee jonge mannen die – lopend – met elkaar
converseerden in het Engels, maar met een zwaar Amerikaans accent.) Het bezoek
aan de leeszaal werd een maat voor niets want die leeszaal is al sinds 2007
niet als dusdanig te bezoeken, wist een vriendelijke suppoost met uitbundig
getatoeëerde armen en een in wollig kluwen van kruldraden uitlopend sikje ons
te melden. De boeken waren verhuisd naar de nieuwe National Library in
Whitechapel – en zonder boeken is zo’n leeszaal toch maar niets. Daarom wordt
hij nu tijdelijk gebruikt voor tentoonstellingen, zolang de nieuwe, in aanbouw
zijnde, vleugel nog niet is voltooid. Vanaf 2015 pas zou de leeszaal, waar ooit
Marx nog gestudeerd had terwijl zijn vrouw thuis kou zat te lijden, opnieuw in
zijn volle glorie te bezichtigen zijn. (Maar met welke boeken, vroeg ik me af. Dat
de boekencollectie verhuisd is, vormt toch geen bezwaar om de leeszaal alsnog
ter bezichtiging open te houden. Het kan toch niet moeilijk zijn om de schappen
te vullen met boeken die overtollig, nergens meer voor nodig, tot vergetelheid
of papierversnipperaar of verschimmelen gedoemd zijn?)
We stelden een bezoek aan een van de collecties van het
British Museum uit tot een van de volgende dagen aangezien het daarvoor nu al
te laat was en we gingen een thee drinken in de boekenwinkel naast de andere,
esoterische en nu niet meer bestaande, boekenwinkel waar T. drie jaar had
gewerkt. We vroegen T. hoe dat precies zat met haar verblijf in Londen op het
eind van de jaren tachtig. Ze bleek ook nog les te hebben gegeven, en in een
ziekenhuis te hebben gewerkt, en in een hotel. Tot ze uiteindelijk naar België was
teruggekeerd en daar, op voorspraak van een bekende schrijfster, Engels kon
beginnen doceren in Gent.
We gingen nog eten in een Indiaas restaurant, of toch een
restaurant dat zich als Indiaas uitgaf; we bezochten een ramsjboekhandel waar
ik Hear Us O Lord from Heaven Thy Dwelling
Place van Malcolm Lowry en – afgaande op de titel – The Imperfectionists van de mij onbekende auteur Tom Rachman
kocht, en daarna raakte ik even mijn
twee reisgezellen kwijt – maar we vonden elkaar spoedig terug en stapten op
Ellis Street af, dat veel verder verwijderd bleek dan ik op grond van mijn
inschattingen had gedacht.