donderdag 31 januari 2013

los ingeslagen 70


29 december 2012
 
We vertrokken om kwart voor acht met de auto in Brugge en kwamen, na de ferryboot tussen Calais en Dover te hebben genomen, om kwart over één in Londen aan, in de woning van T.’s vriendin C.. We mogen het ruime appartement (in Ellis Street, deel uitmakend van een ‘betere’ buurt in NW3) een dag of vier als overnachtingsplek en uitvalsbasis betrekken. Ik zit er nu in de keuken te schrijven terwijl T. en S. in de woonkamer lezen.

Nadat we ons hadden geïnstalleerd, trokken we eropuit voor een eerste wandeling, die ons via Camden Market en door Regents Park naar het British Museum voerde. We wilden er de cirkelvormige leeszaal bezoeken. (In Regents Park zagen we een tamme grijze eekhoorn en een prachtige hond, formaat labrador of herder, maar met de gestreepte vachttekening van een dog, die met zijn achterwaarts gestrekte en uit elkaar geplaatste poten een bijzonder fraaie afwachtende houding wist aan te nemen. Er passeerden ook enkele joggers, onder wie ik er hier twee wens te memoreren: twee jonge mannen die – lopend – met elkaar converseerden in het Engels, maar met een zwaar Amerikaans accent.) Het bezoek aan de leeszaal werd een maat voor niets want die leeszaal is al sinds 2007 niet als dusdanig te bezoeken, wist een vriendelijke suppoost met uitbundig getatoeëerde armen en een in wollig kluwen van kruldraden uitlopend sikje ons te melden. De boeken waren verhuisd naar de nieuwe National Library in Whitechapel – en zonder boeken is zo’n leeszaal toch maar niets. Daarom wordt hij nu tijdelijk gebruikt voor tentoonstellingen, zolang de nieuwe, in aanbouw zijnde, vleugel nog niet is voltooid. Vanaf 2015 pas zou de leeszaal, waar ooit Marx nog gestudeerd had terwijl zijn vrouw thuis kou zat te lijden, opnieuw in zijn volle glorie te bezichtigen zijn. (Maar met welke boeken, vroeg ik me af. Dat de boekencollectie verhuisd is, vormt toch geen bezwaar om de leeszaal alsnog ter bezichtiging open te houden. Het kan toch niet moeilijk zijn om de schappen te vullen met boeken die overtollig, nergens meer voor nodig, tot vergetelheid of papierversnipperaar of verschimmelen gedoemd zijn?)

We stelden een bezoek aan een van de collecties van het British Museum uit tot een van de volgende dagen aangezien het daarvoor nu al te laat was en we gingen een thee drinken in de boekenwinkel naast de andere, esoterische en nu niet meer bestaande, boekenwinkel waar T. drie jaar had gewerkt. We vroegen T. hoe dat precies zat met haar verblijf in Londen op het eind van de jaren tachtig. Ze bleek ook nog les te hebben gegeven, en in een ziekenhuis te hebben gewerkt, en in een hotel. Tot ze uiteindelijk naar België was teruggekeerd en daar, op voorspraak van een bekende schrijfster, Engels kon beginnen doceren in Gent.

We gingen nog eten in een Indiaas restaurant, of toch een restaurant dat zich als Indiaas uitgaf; we bezochten een ramsjboekhandel waar ik Hear Us O Lord from Heaven Thy Dwelling Place van Malcolm Lowry en – afgaande op de titel – The Imperfectionists van de mij onbekende auteur Tom Rachman kocht,  en daarna raakte ik even mijn twee reisgezellen kwijt – maar we vonden elkaar spoedig terug en stapten op Ellis Street af, dat veel verder verwijderd bleek dan ik op grond van mijn inschattingen had gedacht.