Ik denk soms terug aan die eindeloze zomers toen ik kind
was. Twee maanden, meestal onafgebroken, thuis. Wat deed ik toen? Ik kan het
mij nauwelijks nog voorstellen. Een paar herinneringen heb ik bewaard
(sigarenbandjes met afbeeldingen van dynosaurussen, een tijdrit van 75
kilometer, een slecht opgepompte lederen bal tegen mijn neus, laag
overvliegende straaljagers en de crèmekar
die veel te laat op de avond langszwalpte), maar het algemene beeld is
behoorlijk wazig. Ik kijk om en zie strepen, vervlogen en definitief
onachterhaalbare tijd.