426
Ons spel was op die wolkeloze dag overgegaan in
ernst. (14)
427
Ter hoogte van de zwarte rotsband ontstond ’s middags
een wolkenkraag, maar het wit van de kap bleef er glinsterend boven
uitsteken. (23)
428
Boeren maken dat ze wegkomen, maar Parrot denkt niet
aan schuilen, ook niet als de bliksem de wolken met steeds kortere
tussenpozen doorklieft. (77)
429
Hoewel het onbewolkt is, zijn er geen sterren
te zien. (88)
430
Hoewel de lente al een eind op streek was, lag de
Araksvallei toegedekt onder een wolkentapijt waar de zon af en toe bleke
lichtplekken in brandde. (111)
431
De doop van Jezus in de Jordaan, het Laatste
Avondmaal, Jezus’ voeten die nog net uit een wolk staken tijdens de
Hemelvaart. (121)
432
De kolom was opgestegen tot de top van de Ararat en
vormde diezelfde avond nog een wolk die boven de vlakte uitregende. (132)
433
Er dreven wolken door de augustushemel, en
telkens als je even in de schaduw was, voelde je de wind aantrekken en de
temperatuur dalen. (151)
434
Dan tekende hij met potlood wolkenformaties met
meeuwen of parachutisten. (193)
435
‘Niet in een man met een baard op een wolk,’
zei hij. ‘Maar er is iets tussen hemel en aarde waar wij mensen geen weet van
hebben.’ (193)
436
De sneeuwloze kegel van de Kleine Ararat stak helder
af tegen de blauwe lucht; de witte kap van de Grote was in de loop van de
ochtend alweer omkranst door een pluk wolken. (254)
437
De ijskap van de Ararat stak af tegen een wolkeloze
hemel. (263)
438
Boven ons staken sneeuwvelden als grauwe, gerafelde
lappen onder de wolkenband uit. (264)
439
KAMP 2, 4100 M. NABIJ SNEEUW & WOLKEN. WIE
GEEN LAST V. HOOGTEZ. HEEFT: MORGEN TOP. XX F (266)
440
Er klonk een donder, gevolgd door het onbestemde
gegrom van een onweerswolk die ergens op de hellingen rondscharrelde.
(266)
441
Het was surreëel: ik lag in een wolk op 4100
meter hoogte onder een grijze koepel met in mijn hand een dode telefoon. (266)
442
‘Zijn wolken hard of zacht?’ (Wolken
zijn fluweelzaht, maar de hagel die eruit valt, is kogelhard.) (267)
443
Ze spraken over het weer: dat de wolkenband van
de Ararat in de zomer ’s nachts hoorde op te lossen. (268-269)
444
We liepen regelrecht een nieuwe wolk in die ons
met guurheid omsloot. (269)