Op de zolderverdieping van het
Sint-Jan-Hospitaalmuseum staan de 101 foto’s uitgestald van Hans Peter
Feldmann. Voor elk levensjaar een portret, van een drie maanden oude baby tot
een eeuwelinge. Onvermijdelijk zoek je in die lange rij de plek die je daarin
zelf bekleedt, ergens net voorbij halfweg. Je stelt verbaasd vast hoe lang de
weg al is die je hebt afgelegd, maar ook hoeveel je nog te gaan hebt en hoe
onverbiddelijk de aangezichten van deze mensen verrimpelen, dichtslibben, er
alsmaar getekender beginnen uit te zien. De mathematische onontkoombaarheid wordt
hier pregnant veraanschouwelijkt: van nu af aan komt het eindpunt alleen maar dichterbij
en duidelijker in zicht. En dan is het nog niet eens zeker dat je het volledige
door Feldmanns voorgespiegelde traject van honderd jaar zult moeten – of mogen –
afleggen.