424
En meteen verhelderde haar hele gezicht, als de
transfiguratie van een grijs landschap onder een wolkendek dat scheurt
op het tijdstip van de zonsondergang. (405)
425
De werkelijkheid is dus iets dat niets heeft te maken
met de mogelijkheden, net zomin als een ons toegebrachte messteek met de zacht
zwevende wolken boven ons hoofd (…). (461-462)