Herta Müller, Ademschommel
5
Ik kijk omhoog, daarboven stille zomerwatten, het borduursel van de wolken. (88)
6
En de wolken waren allemaal gesmolten van de ene dag op de andere. (136)
7
De binnenplaats van het kamp is een leeg dorp in de zon, de punten van de wolken zijn vuur. (209)
8
De zwaluwen vlogen achter hun honger aan, vlak voordat de nacht kwam, de bomen waren al donker getand, de wolken rood belopen. (249)