Een meisje in een glitterrokje wandelde met een parasol over een torenhoog gespannen koord, in het licht van een geel met paarse spot. Op de lege tribunes blies een witte clown met een rode mond op een saxofoon.
‘Is vader nog geweest?’ vroeg hij en de woorden bleven lang aan zijn lippen hangen, als een notenbalk.
Zijn verwekker, in rokjas en met zwart geaccentueerde oogleden, liep met de kleine wiegelpasjes van een ceremoniemeester naar de microfoon.
António Lobo Antunes, Vogelvlucht, 12