woensdag 12 januari 2011
baraque lecture 84
António Lobo Antunes vatte zijn roman Vogelvlucht (1981; in 2004 vertaald in het Nederlands en vrij snel ondergegaan in De Slegte) op als een polyfonie. Vele stemmen kakelen door elkaar – en deze werkwoordkeuze is niet gratuit want menig gevederde vriend vliegt of fladdert al vanaf de titel door dit boek. De stemmen vertellen elk hun verhaallijn, die gesitueerd is in een nabij of ver verleden, in het heden dat door het hoofdpersonage wordt uitgezet, of in de tijd die volgt op de ontknoping van het verhaal. Aanvankelijk moet je je hoofd goed bij de les houden, maar op de duur begin je de stemmen te herkennen en laat je je gewillig meevoeren naar de onafwendbare ontknoping. Een prettige ervaring want de muzikaliteit is groot, het tempo dwingend, de taal rijk en beeldend. Het verhaal zelf is bijzonder eenvoudig: een man trekt zich samen met zijn echtgenote enkele dagen terug in een hotel om haar mede te delen dat hij vindt dat ze uit elkaar moeten gaan, maar hij durft het niet aan. Op zich niet voldoende voor een groots boek, maar Lobo Antunes behandelt en passant een episode uit de recente geschiedenis van Portugal en maakt een zedenschets van het linkse bohémienmilieu van na de Anjerrevolutie en van burgerlijk rechts dat de teloorgegane zekerheden van het Salazar-regime betreurt. Een aanrader voor al wie vindt dat een goede roman het in de eerste plaats van de vorm moet hebben en pas daarna van de inhoud of het verhaal.