Van gisteren wil ik onthouden dat B. vertelde dat haar bijna blinde moeder veel ingesproken boeken ‘leest’, dat ik in een donkere inkomhal van een appartementsblok bij het bussen van Groen!-folders werd aangesproken door een man die het licht aanknipt: ‘Zo zal het beter gaan’ en dat ik door bij het scrabbelen de x op een driemaalletterwaardevakje te leggen twee keer het woord ‘ex’ vormde en zo met één blokje vijftig punten behaalde.
Vandaag wil ik lezen en schrijven. Deze namiddag moet ik werken. Vanavond ga ik naar H. en A.