woensdag 30 januari 2008

Mijn woordenboek (181)

AFGOD

Wat, in deze goddeloze era, kan een afgod zijn? Is er wel ketterij mogelijk in een tijd zonder orthodoxie? Wat zou nu nog het criterium kunnen zijn om dat te bepalen? En welke sanctie wacht de aanbidder van loze goden?

Bij het woord ‘afgoderij’ denk ik spontaan aan de Meir, de Nieuwstraat of een van die andere Monopolystraten. Winkelstraten, in alle steden dezelfde, onderling inwisselbare ommegangen met H&M, C&A, Zara, Peek & Cloppenburg, Mexx en Fnac als staties. Hier belijden de hedendaagse ‘gelovigen’ hun religie. Die van het consumentisme, jawel, maar ook die van het narcisme want allen willen wij ons meten met wat ons wordt voorgespiegeld als de idealen, de idolen van deze tijd.

Waarom, immers, spreken we niet, naar analogie van ‘godenwereld’, van ‘afgodenwereld’? Omdat de afgoden geen aparte wereld hebben, ze zijn onder ons.

Maar zijn zij, Mexx en Peek en Fnac, de afgoden? Surrogaten zijn het wel. Maar waarvoor? (Mag ik het zeggen, Walter? Ja, doe maar, en vergeet dan niet aan het Rad te draaien. Het lot en levenswiel, de brenger van fortuin en tegenspoed.) Deze winkelketens (ketens!) leveren surrogaten voor emoties. Want dát zijn de ware, verafgoodde idolen. Emoties die de soldengangers, die wij bij uitbreiding allemaal zijn, niet hebben – ze kunnen er enkel naar hunkeren. Emoties als: avontuur, liefde, seks, vrijheid…

De theocratie heeft baan geruimd voor de emocratie. (En ja, laat in deze context de d maar weg.) Onze gevoelens zijn ons de baas. Vooral de gevoelens van anderen, waarop wij kicken in de blaadjes en de journaals. De gevoelens van mensen die in het nieuws komen. Daarnaar wordt het eerst gevraagd; de emotie gaat vóór de gebeurtenis staan. Wat ging er door uw heen toen u uw huis zag meegesleurd worden door de modderstroom? De heftige emoties van de kick, de roetsjbaan, het springen aan een rekker. Maar ook: de dictatuur van de gezelligheid bij kaarslicht en haardvuur, geïndoctrineerd als we zijn door de wellnessrubriek van de Feeling.

Onze eigen emoties zijn, laat ons wel wezen, arm, afwezig of, als ze er wél zijn, overwegend negatief, want zijn daar niet dood en ziekte en frustratie en eindigheid? Daarmee moeten wij om, en geen God die ons nog warm toedekt. Het is om ons lijden niet onder ogen te zien dat wij ons gewillig aan de regels van het Monopolyspel onderwerpen in de Steen- en Kalverstraat.

Algemene Fonds, retteketet!