maandag 7 januari 2008
Dag 130 vVH&C
071228 en 080107 – O. is na meer dan zestig jaar nog eens teruggegaan naar het huisje in Westouter, op de grens met Frankrijk, waar hij als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog enige tijd ondergedoken verbleef. De boeren hadden eten, namelijk. De huidige bewoners, een jong stel, waren heel gastvrij en bovendien benieuwd naar de voorgeschiedenis van hun huis. Ze lieten O. naar de veranderingen in hun huis peilen. Die waren er, uiteraard. Eigenlijk was er maar weinig hetzelfde gebleven. De manier hoe de ruimten waren ingedeeld, hoe het licht naar binnen viel… Ik kan me voorstellen hoe O. zocht naar een detail om zijn herinnering aan vast te haken. Boven vond hij het: in de deur van het kamertje waarin hij had geslapen. Daar was iets hetzelfde gebleven: het gaatje waar je, staande aan de buitenkant, je vinger doorheen moest steken om zo de grendel, aan de binnenkant, van de haak te tillen en de deur te openen. Ik probeer me de duizeling voor te stellen die hij moet hebben gevoeld door na zes decennia diezelfde beweging, die hij toen wellicht vele tientallen keren onbewust moet hebben gemaakt, en die op die manier zich als het ware in zijn lichaam had gegrift, nog eens, maar dit keer hyperbewust, over te doen.