zaterdag 30 november 2019

wolken 3502-3506

wolkenfragmenten uit Hugo Claus, Een zachte vernieling

3502
Ik strek me uit op mijn rug, wolkjes, duiven, de radio uit de Mistinguett, vreemd, want de meisjes slapen ’s middags. (18-19)

3503
Wolkjes verduisteren de zon, de fotograaf wacht en vloekt.
In de wolken richt een geitachtig mekkerend kind-God zijn pijl en boog op Sabine, laat de bevende pijl niet los. (45)

3504
Als zij van de toiletten terugkomt botst ze met haar heup tegen een van de ossebloedrode schotten met gouden krullen, wolken en golven. (62)

3505
Als ik in een half uur nog een tiental chaotische gnomen heb gemaakt, vogels en zonnen en sterren en wolken en katten, betrekt zijn gezicht. (86)

3506
Bernard rukte een van de jongetjes bij zijn haar uit de kring, zwiepte het naar de grauwe wolken en ving het op met zijn opgerichte bajonet. (178)