zondag 17 november 2019

vorig jaar 11


181117
Ik was de voorbije twee dagen samen met J. in Charleville-Mézières. Waarom Charleville-Mézières? J. wou er per se naartoe, en hij wou samen met mij eens eropuit. Ik liet mij leiden en verrassen. Tijdens de heenrit gisteren, door de mist, hadden we het vooral over politiek. Ik legde uit waarom ik mijn geloof in de democratie zoals we ze nu kennen aan het verliezen ben. De massa stemt, nu ze ontzuild is en niet meer gehoorzaamt aan voorgekauwde voorkeuren, er maar op los. Dat leidt tot onvoorspelbare resultaten, en zeker niet tot een garantie op wat het best is voor de planeet en de mensheid. Is het voorstel van David Van Reybrouck voor een democratie-bij-loterij dan werkelijk een optie? We installeren ons in Hôtel Pelican, elk in een eigen kamer. Ik zit in de 301, achteraan (‘s nachts hoor ik geen verkeer maar wel passerende treinen), de kamer kost 58 euro. Er is nog ruimschoots tijd voor een wandeling door de stad en een bezoek aan het Musée Rimbaud, gevestigd in een oude watermolen boven de zuidelijke zijarm van de Maas. De collectie omvat onder meer enkele originelen van Fernand Léger en een houtskooltekening van Picasso, maar stelt voor de rest niet zo heel veel voor. Ik maak nog een uitzondering voor de vitrinetafel met post voor ‘Arthur Rimbaud, cimetière de Charleville-Mézières’. In die vitrine ligt een briefomslag met dat adres erop. Een ijverige facteur heeft er een kruis door getrokken en erbij geschreven dat de bestemmeling niet meer op het aangegeven adres woont. Een ander handschrift meldt dat de aangeschrevene décédé is, overleden dus. Op de begraafplaats van C.-M., die we de tweede dag bezoeken, staat een brievenbus voor Arthur Rimbaud, vormgegeven met behulp van een iconografische verwijzing naar zijn dronken boot. We brengen nog een bezoek aan de boekhandel, die – geen verrassing – ‘Rimbaud’ heet en eten in een restaurantje aan de Place Ducale, die opvallende gelijkenissen vertoont met de Plaza del Rey in Madrid, wat dan weer geen toeval zou zijn, merkt Johan op, aangezien C.-M. gesticht is door de Spaanse militair Carlo I Gonzaga – we zullen het thuis even opzoeken hoe de vork precies aan de steel zit. Tijdens deze maaltijd spreken we over de liefde, relaties en vriendschap – en dat gesprek zetten we verder in een café vlakbij Rimbauds geboortehuis. (…) Op de kamer zie ik nog wat voetbal (Nederland 2-0 Frankrijk) en op arte een stukje van een documentaire over Patti Smith en Robert Mapplethorpe. Vandaag doorkruisten we te voet de stad naar de begraafplaats, waar we konden zien hoe een monumentale cipres het graf van Rimbaud bewaakt, en dan weer naar het historische centrum van Mézières, aan de overkant van de Maas. Manifestanten, waarvan velen gele hesjes dragen, bezetten een kruispunt. We pakken onze spullen en rijden via een andere uitvalsweg naar Roche nabij Attigny, waar we even stilstaan bij wat er overblijft van de plek waar Rimbaud nog enige tijd bij zijn moeder heeft gewoond – het huis naast die plek (waarvan alleen een muur overeind is blijven staan) werd door Patti Smith aangekocht. We keren terug naar België langs kleine wegen, die we nemen om de grotere te vermijden waar, zo horen we op de radio, les gilets jaunes blokkades hebben opgericht.