donderdag 7 november 2019

vorig jaar 3


181107
Naast mij op de trein, aan de overkant van het gangetje, zit een bijzonder mooi meisje te tekenen met een inktpen. Ze tekent een fles, kan ik van op mijn plaats zien. Ze heeft een ringetje in haar neusvleugel en een ring aan een vinger. Mooie ogen, mooi haar. Poten en oren, waarin ze via oortjes naar muziek luistert. Of naar een podcast over Lacan, dat kan natuurlijk ook. Ze wéét het, dat ze mooi is. Buiten regent het. Grijze lucht, herfstkleuren. Ik (…) besluit wat te werken aan mijn autobiografie, denkende aan P., die mij gisteren als zoveelste vroeg wanneer ik dan toch maar eens dat boek zou schrijven waarop iedereen blijkbaar zit te wachten. Maar waarom zou ik in godsnaam een boek schrijven? Ik heb geen fantasie en kan dus alleen maar over mezelf schrijven of over de dingen die ik lees of zie. Dat laatste is misschien interessant in kort bestek, maar je kunt er geen boek mee maken, en dat eerste, mijn leven dus: dat stelt niets voor, niets in elk geval wat de moeite van het vertellen waard is. Of toch? Is niet elk leven het vertellen waard? Heeft niet elkeen zijn verhaal? Het komt erop aan hoe je het vertelt. En die manier waarop: dát is het wat je vertelt, wat de mensen eventueel interesseert. Vandaar: mijn autobio. Au boulot! * (…) * (…) * Ik lees (…) De kunst van het crashen uit, en ook enkele leuke bladzijden van Roderik Six’ bijdrage aan het boek waarin hij ook teksten van zijn betreurde vriend Thomas Blondeau heeft opgenomen: De boekendokter. * (…) *