maandag 11 oktober 2010

droom # 36

Op weg naar mijn werk kom ik in een dreef. Aan de rechterkant van de dreef zie ik de jeugd. Ze hangen daar maar wat rond en kletsen ondertussen in hun gsm: enfin, ze gedragen zich zoals ik de jeugd tegenwoordig stereotiep en bevooroordeeld waarneem. Een jongen, uiteraard met een pet scheef op zijn kop en een zwart-wit geblokt hiphopshirt, trapt naar iets op de grond, iets levends, iets weerloos. Ik ga dichterbij en zie dat het een uil is. Een groot exemplaar, een oehoe bijna. Het beest kan niet meer vliegen, strompelt voor de jongen uit. Ik pak het dier op en zet het aan de andere kant van de dreef. Daar is het echter modderig en het beest zak al vlug tot zijn borst in de blubber weg. Aan een van de meisjes vraag ik om op haar mobieltje het telefoonnummer van de dierenbescherming op te googelen. Ze weet niet hoe ze dat moet doen. Ik leg het haar uit. Tik gewoon ‘dierenbescherming Antwerpen’ in, zeg ik want we bevinden ons in Antwerpen. Ze doet het en even later dicteert ze me het nummer, dat ik op mijn gsm intik. Ondertussen zakt de uil steeds verder weg in de modder.

In het tweede deel van deze droom bevind ik mij in een kleedkamer. Is dit mijn werk? Het lijkt erop maar ik kan het niet met zekerheid zeggen. Het heeft ook iets van de school, of de sportclub, of het leger. Zeker is dat de uil, die buiten in de modder voor zijn leven vecht, vlakbij is. Samen met een paar jongemannen ben ik in slechts een slip gekleed. Ik zit ineengedoken op het bankje. Damp slaat uit de douches. De jongemannen zijn groot, gespierd en slank. Uitgelaten zingend staan ze in een groepje bij een volledig geklede man die hun een soepje oplepelt zoals een moeder haar kind een soeplepel hoestsiroop doet innemen. Een voor een slikken ze het goedje. Wat zit erin? Een of ander euforiserend, of juist kalmerend, of onderdanig makend product? De jongemannen lijken zich er geen vragen bij te stellen. Ik neem me voor om, als het mij wordt aangeboden, de lepel te weigeren.

Deel drie. Terug buiten. De jeugd is weg, de uil is weg, ik zie ook niemand van de dierenbescherming.